en opdrachten niet kunnen verstaan. Sommige bedrijven hebben daarom vaak personen in dienst, die meerdere talen spreken, om de immi granten bij het werk te helpen. Van de sinds de laatste oorlog in Australië binnengekomen immigranten (ongev. 1.000.000} kunnen 400.000 (volwassenen) gerekend worden te behoren tot de groep, die niet of niet vol doende de Engelse taal machtig zijn (d.i. plm. 5 van de volwassen bevolking van Australië). Dit was aanleiding om in 1948 te beginnen met vervolgklassen, radiolessen en schriftelijke les sen. Hierbij wordt meer de spreekmethode ge volgd dan de schrijf- of lesmethode. Bij een en ander is men zich in Australië er zeer goed van bewust, dat de kennis van de taal niet het enig bepalende is voor de inburgering in het land. Naast de taal speelt de opvoeding tot en het vertrouwd worden met de Australische wijze van leven een bijzonder belangrijk rol. De vakbeweging probeert op haar eigen wijze een bijdrage te leveren, doch de ervaring is, dat de immigranten deze hulp niet in voldoende mate aanvaarden. Gebruik der kansen Het is verheugend dat de mogelijkheden tot aanpassing in de immigratielanden zo voor treffelijk aansluiten op de voorbereiding in Nederland, waar men zich theoretisch bekwaamt in de Engelse taal en in theorie kennis neemt van levensgewoonten e.d. van het immigratie land. Deze theoretische kennis kan dan in de praktijk worden vervolmaakt. Het is voor alle Nederlandse volwassen immi granten belangrijk van bestaande mogelijkheden gebruik te maken omdat juist zij, in tegenstel ling tot de kinderen, naar mate de leeftijd op loopt, vele hulpmiddelen goed kunnen gebruiken om hun kennen en kunnen te vergroten en zo nodig aan te passen. Voor de kinderen is het niet zo zeer een pro bleem van de verandering van de geest dan wel van de vorming van de geest, o.m. middels de bestaande onderwijsinstituten, die beginnen bij de lagere school en hun hoogste vorm vinden in de universiteit. Dat het voor de Nederlandse kinderen niet zo moeilijk is de lagere school in de Angelsaksische landen te volgen, moge blijken uit het feit, dat het niet zelden voorkomt, dat na korte tijd de Nederlandse kinderen tot de besten van de klas behoren. Toch heeft men de indruk, dat er zich een merk waardige splitsing voordoet in de weg na de lagere school van de Nederlandse kinderen en b.v. de kinderen van Duitsers en Italianen. Het zou voor de hand liggen, dat een gedeelte van de kinderen na de lagere school niet direct aan het werk gaat, doch de studie voort zet aan een technische of middelbare school en misschien zelfs later aan de universiteit, doch ik meen, dat Nederlandse kinderen dit te weinig doen. Het is overbodig te zeggen dat in alle gangbare immigratielanden lagere scholen aanwezig zijn, hetzij openbare, hetzij bijzondere. Verder ook technische scholen en huishoudscholen. Het is belangrijk, dat de ouders met de hoofden van scholen overleg plegen over de richting, die de kinderen zullen ingaan. Het is opvallend, dat onderwijzers en leraren in alle Angelsaksische landen er naar streven een geest van vriendschap en kameraadschap tegen over de leerlingen te bereiken. De bedoeling hiervan is de leerlingen op te voeden tot prak tische mensen, die zich onder alle omstandig heden kunnen redden. Alles wordt gedaan om de persoonlijkheid te ontwikkelen en de leer lingen de gelegenheid te geven in alle voor komende gevallen te steunen op een groot zelfvertrouwen. De verantwoordelijkheid van de Nederlandse volwassenen bij een aanpassing aan de nieuwe omstandigheden, waarin zij komen te verkeren, weegt zwaar ten opzichte van henzelf en hun kinderen en de mate, waarin zij aan hun kinde ren de gelegenheid bieden tot het volgen van het bestaande onderwijs, zal tot uitdrukking komen in de hoogte van de maatschappelijke positie, die de kinderen t.z.t. zullen innemen. De onderwijsmogelijkheden voor jong en oud zijn aanwezig. Het is alleen maar zaak, dat men ook van die mogelijkheden gebruik maakt. Daarmee is het belang van het individu, het immigratieland, Nederland en de wereld gediend. Internationale Coöperatieve Bond Bij de Internationale Coöperatieve Bond zijn 70 organisaties uit 38 landen aangesloten, meer dan 120 miljoen coöperatoren en hun gezinnen zijn georganiseerd in 376.000 aangesloten ver enigingen, als volgt 223 ZJn het kort

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 17