^Jedere kassier weet toch, dat de Postcheque- en Girodienst geen rente ver goedt over de bij haar aangehouden saldi. Hieruit volgt, dat het uit een rentabiliteits- oogpunt van belang is, dat iedere lokale bank haar saldo zo laag mogelijk houdt, daar anders dit geld tevens buiten de organisatie gehouden wordt. Doordat de meeste banken alle overschrijvingen (bankgiro en postgiro) via de Centrale Bank laten lopen, behoeft ten aanzien van de hoogte van het saldo, dat bij de Girodienst wordt aan gehouden slechts rekening te worden gehouden met automatische giro-opdrachten. Wanneer een boerenleenbank gedurende een paar weken een vordering op de Postgirodienst heeft van 100.000,a 150.000,kan men moeilijk beweren, dat de kassier zijn zaken serieus bekijkt. Het zal toch ook niet de be doeling van het bestuur der bank zijn om de Staat der Nederlanden (indirect) renteloos te financieren, terwijl anderzijds aan de cliënt voor het door hem via de postrekening gestorte bedrag wel rente vergoed wordt. Iedere dag zal dus nagegaan behoren te worden welk bedrag van de postgirorekening overge boekt kan worden naar de Centrale Bank. Dit geldt vanzelfsprekend ook met betrekking tot saldi bij commerciële banken, al komen deze rekeningen in de praktijk niet zo dikwijls voor. Voor zover dit nog niet heeft plaats gevonden, zal iedere boerenleenbank er goed aan doen om rekeninghouders, die regelmatig via de post rekening hun rekening bij de boerenleenbank laten crediteren, te adviseren om bijschrijvingen op de postrekening van de Centrale Bank (nr. 11062) te doen geschieden, onder toevoeging van „rekeninghouder bij Coöp. Boerenleenbank A". Op deze wijze blijven dergelijke bijschrij vingen buiten de postrekening van de boeren leenbanken en worden deze gelden zo snel mogelijk rentegevend gemaakt. Zij behoeven dan ook niet telkens van de postrekening naar de Centrale Bank-rekening te worden overge schreven. Wij vestigen er vooral voor nieuwe kassiers de aandacht op, dat bij overschrij ving van gelden van de postrekening naar de Centrale Bank directe boeking behoort plaats te vinden. Indien het postgirobiljet de deur uit gaat, dient de overschrijving uit de boekhouding te blijken. Dezelfde opmerking geldt uiteraard 220 voor andere overschrijvingen. Men wachte daar voor dus niet de terugkomst van de debetnota's af (debetnota Centrale Bank of het AF-strookje van de Postgirodienst). Volledigheidshalve vestigen wij er nog eens de aandacht op, dat rekeninghouders, die op bepaalde tijdstippen contanten nodig hebben om grote uitbetalingen te kunnen doen, zoals b.v. coöp. zuivelfabrieken, de benodigde gelden na een daartoe gedaan verzoek door de lokale banken rechtstreeks van de Centrale Bank kunnen ontvangen. De bank behoeft dan ook niet dagen van tevoren een groot kasreservoir te gaan vormen om aan deze opvraging te kunnen voldoen. Rekening houdende met haar normale kasbehoefte, kan de bank derhalve het overtollige kasgeld naar de Centrale Bank zenden. Ofschoon het vanzelf sprekend niet nodig en ook niet gewenst is om een te krappe hoeveelheid kasgeld aan te houden, krijgt men toch vaak de indruk, dat er op dit gebied van weinig overleg sprake is. Sommige kassiers menen blijkbaar, dat de bank aan alle opvragingen op ieder ogenblik moet kunnen voldoen. Afgezien van de omstandig heid, dat cliënten, die een groot bedrag wensen op te nemen, wel zo verstandig zijn de kassier daarmede tijdig in kennis te stellen, zullen andere, minder zakelijke cliënten het de bank moeilijk euvel kunnen duiden indien zij bij een niet aangekondigde grote opvraging van de kassier te horen krijgen, dat daaraan niet direct kan worden voldaan. In verband hiermede vestigen wij nog de aan dacht op artikel 5 van het reglement der spaar bank, meestal luidende: Sommen van 50,of minder worden op aanvraag onmiddellijk terug betaald indien de kas toereikend is; hogere bedragen moeten tenminste 8 dagen tevoren worden aangevraagd. Wij treffen nog wel eens reglementen aan, waarin verzuimd is het bedrag en het aantal dagen in te vullen. Mede teneinde het karakter van de spaarbank ook formeel in stand te houden, is het nood zakelijk, dat aan de invulling van een of ander voldoende aandacht wordt besteed. Wanneer spaarbankboekjes (eigen serie) ge drukt moeten worden, zal men vanzelfsprekend ook deze gegevens, die niet voor elke bank

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 14