aandelijkse momentopnamen
Een gemeenschappelijke markt
Het is niet eenvoudig uit de vele conferenties
en rapporten over de Europese samenwerking
wijs te worden en een inzicht te krijgen in de
stand van zaken op de verschillende terreinen,
die bewerkt worden. Een van de onderwerpen,
die thans in de belangsteiling staan, betreft
het vormen van een gemeenschappelijke
Europese markt, omvattende het gebied van
de landen, die aangesloten zijn bij de kolen-
en staalgemeenschap, te weten West-Duitsland,
Frankrijk, Italië en Benelux. De gedachten
daaromtrent zijn uitgewerkt in een rapport, dat
de naam draagt van de Belgische minister
Spaak.
Zo op het eerste gezicht is hier een voor ons
land aantrekkelijke zaak in studie genomen.
Wij zijn immers economisch zeer sterk met
het buitenland verbonden. Het deelhebben aan
een gemeenschappelijke markt, die een groot
deel van West-Europa omvat en waarbinnen
handelsbelemmeringen niet meer bestaan, is
iets waarvan wij, met ons relatief laag kosten-
peil, voordeel kunnen hebben.
Nu is het echter niet zo eenvoudig om daar
toe te komen. Er blijken bij nader inzien vele
moeilijkheden te zijn en (voor ons) ook wel
bezwaren. De zes landen namelijk zullen naar
buiten een gemeenschappelijke economische
politiek moeten voeren. Dit houdt o.m. in dat
er een gemeenschappelijk tarief van invoer
rechten moet komen. Een zeer belangrijke
vraag is nu op welk niveau dit gemeenschap
pelijke zgn. buitentarief zal komen te liggen.
Benelux heeft sedert HD7 een gezamenlijk
tarief, dat over het algemeen lager is (soms
aanzienlijk lager) dan dat van andere landen.
Volgens het rapport-Spaak zal het buitentarief
van de zes landen komen te liggen op het
rekenkundig gemiddelde van de bestaande
tarieven der deelnemende landen. Deze tarieven
zouden echter eerst nog van uitwassen worden
ontdaan.
Het valt te voorzien dat het gemeenschappelijke
tarief hoger wordt dan het huidige Benelux-
tarief. Dit nu is niet zo bijzonder aantrekkelijk.
De invoer in Nederland zal duurder worden.
Aangezien ons land vele grondstoffen en eind-
184
produkten moet invoeren, zal onze concurrentie
positie door een hoger tarief daarop worden
verzwakt. Het meest sprekende voorbeeld is de
uitwerking van hogere tarieven op voeder-
granen. De binnenlandse voergraanmarkt zal
tot op zekere hoogte het oplopen der import-
prijzen volgen. Dit heeft vooral gevolgen bij
die takken van produktie, waar de voerkosten
een hoog percentage van de totale kosten vor
men, zoals b.v. bij eieren het geval is (70%).
Ervaringen
Als we nu de zekerheid hadden, dat op korte
termijn de tarieven en contingenteringen, die
onderling bestaan tussen dc zes landen, zullen
verdwijnen en de nadelen van het hogere
buitentarief daarmede gecompenseerd zouden
worden, dan zouden we over de directe be
zwaren kunnen heenstappen. Maar de
ervaringen, die we daarmede bij Benelux heb
ben opgedaan, kunnen ons niet optimistisch
stemmen. Reeds negen jaar hebben we een
gemeenschappelijke markt, maar nog altijd
wordt onze uitvoer van een aantal belangrijke
agrarische produkten belemmerd, daar de
Door vele ervaringen wijs geworden, is het
agrarische bedrijfsleven ten opzichte van de
economische integratie wat terughoudend ge
worden. We moeten er in het bijzonder voor
zorgen, dat de grote plannen voor de gemeen
schappelijke markt niet de aandacht gaan af
leiden van het werk, dat in het verband van de
Organisatie voor Europese Economische
Samenwerking (OEES) gebeurt ten aanzien van
Het buitentarief
regelingen van een landbouwprotocol dat, hoe
wel tijdelijk bedoeld, een min of meer per
manent karakter dreigt te krijgen.
In agrarische kringen in ons land is men er
bevreesd voor, dat de verwezenlijking van de
gemeenschappelijke markt der zes landen ook
een landbouwprotocol zal opleveren, dat dan
wel weer tijdelijk zal worden genoemd, maar
waarvan het einde niet te zien zal zijn. Men
mag aannemen dat de Nederlandse regering
zich van dit gevaar bewust is en dat zij het er
op aan stuurt niet aan een bijzondere be
handeling van de landbouw te beginnnen,
voordat waarborgen zijn geschapen, dat de ge
meenschappelijke markt ook voor de agrarische
sector een reële betekenis zal hebben.