kredietorganisaties beschikten,lag het probleem
betrekkelijk eenvoudig, omdat die organisaties
benut konden worden als kanalen, waarlangs
de overheid de betrokken sector kon finan
cieren. Want het kwam voor, dat zelfs de
kredietinstellingen van de best ontwikkelde
landen van de wereld, zoals de Verenigde
Staten en het Verenigd Koninkrijk, niet in
staat bleken aan de vraag van de kleine boeren
naar middellang en vooral naar lang krediet
tegemoet te komen. Om die boeren te helpen
werden daarom speciale maatregelen genomen.
In de achtergebleven gebieden had men niet
alleen te kampen met een tekort aan finan
cieringsmiddelen bij de kredietorganisaties,
maar bleken deze kredietorganisaties zelf ook
Doch zelfs in landen met een hoog ontwik
kelingspeil is de landbouwkredietfinanciering
goeddeels nog in particidiere handen (familie,
handelaren, makelaars, enz.). In de Verenigde
Staten bij voorbeeld fourneerde de particuliere
sector in de jaren 1951, 1952 en 1953 respec
tievelijk 23.9, 26.2, en 27.8% van het totaal.
In tal van minder ontwikkelde landen trachtte
men na de oorlog tot oprichting of uitbreiding
van kredietinstellingen te komen, hetzij op
publiekrechtelijke, hetzij op semi-publiekrech-
telijke, hetzij op privaatrechtelijke grondslag.
Zo werden in een aantal landen van Midden-
Amerika als Cuba, Haïti en Honduras voor het
eerst nationale landbouwkredietorganisaties
opgericht. In Costa Rica was het de Nationale
Bank, die de organisatie van het landbouw
kredietwezen ter hand nam en door heel het
land commissies samenstelde met een eigen
werkgebied en een eigen plaatselijk bestuur.
Het bankwezen in Brazilië werd verrijkt met
twee nieuwe bankinstellingen, welke tot taak
kregen de landbouw te bevorderen. In ver
schillende landen werden nog organisaties op
gericht, die toezicht moésten uitoefenen op de
besteding van de kredieten, zoals in Honduras,
Nicaragua, Paraguay, Venezuela en Brazilië.
In de meeste landen van het Verre Oosten b.v.
Birma, Cambodja, Ceylon, Indonesië, Japan,
Malakka, Pakistan, de Philippijnen en Viet-
Nam werden landbouwkredietinstellingen op
gericht met een min of meer nauw omschreven
taak. In India deed men dat niet, maar worden
de bestaande hypotheekbanken en coöperatieve
banken in steeds sterkere mate door de Reserve
Bank gefinancierd.
In sommige landen van het Verre Oosten als
Egypte, Iran, Irak, Jordanië, Syrië en
Turkije probeerde men de bestaande landbouw
kredietinstellingen te reorganiseren en een
hechtere grondslag te geven. In Libanon werd
onlangs een nieuwe bank opgericht.
Weliswaar is de betekenis van het landbouw
kredietwezen als gevolg van de vele organi
satorische maatregelen de laatste jaren in de
minder ontwikkelde gebieden enigermate toege
nomen, maar desniettemin is deze nog verre
weg de mindere van wat men in de meer ont
wikkelde landen kan waarnemen, de uitge
strektheid der gebieden en de grootte der be
volking daarbij in aanmerking genomen.
niet voldoende uitgebouwd te zijn. In de meeste
landen van het Verre Oosten was er voor de
oorlog eigenlijk maar één instelling, die zich
uitsluitend met het landbouwkrediet bezig
hield en daarbij op coöperatieve grondslag
werkte. Maar ook daarvan moet men zich niet
te veel voorstellen, want blijkens het jongste
verslag werd de landbouw in India in een
halve eeuw tijds slechts voor 3% door de land
bouwkredietcoöperaties, voor 3% door de
Staat, voor 1% door de commerciële banken,
maar voor ongeveer 93% door de particuliere
geldschieter, handelaar en landeigenaar ge
financierd. In de meeste andere landen van
het Verre Oosten is het al niet veel anders ge
steld, met uitzondering evenwel van Japan,
dat een wijd vertakt netwerk kent van staats-
en coöperatieve financieringsinstellingen. Ook
in het Nabije Oosten en in Latijns Amerika is
het landbouwkrediet meestal slecht georgani
seerd.
(Dit artikel is ontleend aan: ,,The State
of Food and Agriculture 1955, Review
of a Decade and Outlook", gepubliceerd
in het rapport van de „Food and Agri-
culture Organization of The Unites
Nations" dd. Rome, Italy, September 1955,
Chapter III The Mobilization of
Resources for Agricultural Development).
4