Internationale investeringen door publiekrechtelijke organen. Na de oorlog wordt er op het gebied van de investeringen een verschijnsel waargenomen, dat steeds meer vaste vorm gaat aannemen, nd. de linanciering door internationale organen op publiekrechtelijke grondslag. De belangrijkste institutionele kapitaalbron vormt wel de International Bank for Recon- struction and Development (de Internationale Herstelbank). Het kwam tot dusver ook wel eens voor, dat bepaalde staten aan andere staten schenkingen en leningen verstrekten, evengoed als soms enkele nationale financiële instellingen als de Export-Import Bank of the United States dan wel verschillende koloniale instituten voor bevordering van de welvaart in de betrokken gebieden van het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk gelden fourneerden, maar zulks ge schiedde dan toch altijd incidenteel. Op 30 juni 1955 had de Internationale Herstel- bank tot in totaal 2.274 miljoen aan leningen verstrekt, waarvan 223 miljoen of ruim tien procent rechtstreeks ten goede van de landbouw kwam. Men dient hierbij te bedenken, dat de landbouw indirect ook profiteerde van de 1.126, welke de Herstelbank voor de elektri citeitsvoorziening en het transportwezen in het bijzonder en de welvaart in het algemeen be schikbaar stelde. De landbouw in Australië 91 miljoen) en in West-Europa, voornamelijk Italië 53 miljoen), werden het beste bedacht. Ook de interstatelijke schenkingen en leningen waren na de oorlog voor tal van landen zeker niet gering, maar de landbouw was hiermee toch niet erg gebaat. Van de ruim 14.000 miljoen, welke in het kader van het Marshall plan aan de Europese landen geleend of ge schonken werden, kreeg de agrarische sector slechts 200 miljoen (aan tractoren en land bouwmachines), al valt natuurlijk de betekenis van de financiering van het transportwezen en de elektriciteitsvoorziening in het kader van het Marshallplan ook niet te miskennen. Het geld, dat de landbouw rechtstreeks kreeg, werd be schikbaar gesteld in de vorm van zgn. tegen waarderekeningen tot tien procent van het totaal dier rekeningen. India besteedde soort gelijke gelden ter gedeeltelijke financiering van zijn vijf-jaren-plan van 1951. Een geheel aparte plaats nemen de overzeese gebiedsdelen van bepaalde Westeuropese landen in. Grote sommen gelds zijn in de laatste jaren van de respectievelijke moeder landen naar hen toegevloeid. Het Verenigd Koninkrijk fourneerde 220 krachtens de Colonial Developments Acts met een gemiddelde van 14 miljoen per jaar, dat in de komende jaren wel 24 miljoen zal worden. Daarnaast stelde Engeland nog kapi taal beschikbaar voor researchwerk en andere belangrijke voorbereidende werkzaamheden ter bevordering van de welvaart in de betrokken gebieden. Door de Overseas Food Corporation (thans de Tanganyika Agricultural Corporation) en de Colonial Development Corporation werd eveneens geld verschaft. De opbouwplannen van de Franse Dominions werden nagenoeg geheel door het moederland gefinancierd. In beginsel werden de „Fonds d Investissements pour le Développement Eco- nomique et Social" (FIDES) verstrekt in de vorm van schenkingen van de Franse Staat en in de vorm van bijdragen van de betrokken gebieden zelf, welke laatste echter praktisch helemaal bestonden uit langlopende leningen van de Franse schatkist. De opbouwplannen van de Belgische Congo worden enerzijds gefinancierd met lokale mid delen en anderzijds met leningen op de Bel gische en buitenlandse kapitaalmarkt, al kreeg Ruanda Urundi een langlopende lening van de Belgische Staat. Vooral dank zij deze fondsen en leningen slaagden de overzeese gebieden er in het in vesteringstempo en -quantum aanzienlijk op te voeren, hetgeen nog het sterkst opvalt bij een vergelijking met de situatie vlak na de oorlog. Overigens dient er op gewezen te worden, dat de overzeese gebieden door elkaar genomen zich bij de financiering van hun investerings objecten voor het merendeel hebben bediend van eigen publieke en particuliere kapitaal bronnen. Krediet van het land zelf Krediet is zowel een bron als een middel voor financiering van landbouw, visserij en bos bouw. Dit geldt ook voor het krediet, dat door het land zelf wordt verstrekt. Na de oorlog bleken de bestaande kredietinstellingen in tal van landen niet in staat te zijn aan de steeds toenemende behoeften van de landbouw tege moet te komen. Voor de financiering van kleinere investeringen en vaak ook van lopende bedrijfsuitgaven, die boeren, vissers en bos- eigenaren hadden te doen, moest door de be staande of door daartoe nog op te richten kredietinstellingen, hetzij deze overheids organen, hetzij deze particuliere coöperatieve verenigingen waren, steeds meer een beroep gedaan worden op financiële steun van de overheid. In de meer ontwikkelde gebieden, die over 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 33