bronnen, vooral in de landbouwgebieden, pro-
duktief te maken en deze op grote schaal in
coöperatief verband aan te wenden. De „Com-
munity Projects" en de „Development Blocks"
in India zijn hiervan aardige voorbeelden,
waarmee goede resultaten werden bereikt en
waarvan men grote verwachtingen koestert
voor de toekomst.
Nationale investeringen door de overheid
In de meer ontwikkelde landen kregen de
boeren in het algemeen financiële steun van de
overheid in de vorm van subsidies en speciale
schenkingen (b.v. subsidies voor aankoop van
veevoeder, kunstmest en andere meststoffen en
schenkingen en leningen voor aankoop van vee,
zoals in het Verenigd Koninkrijk).
De schenkingen werden gegeven in de vorm van
toelagen op het landbouwersinkomen en re
ducties op aankoop van produktiemiddelen.
Beide hebben de investering in de agrarische
sector bevorderd en gestimuleerd.
Grote objecten als irrigatie, drainering en
soortgelijke waterwerken en voorts wegenbouw,
grondverbetering en andere openbare nuts-
werken worden gewoonlijk rechtstreeks door de
overheid bekostigd en gefinancierd.
In de achtergebleven gebieden had de overheid
voor de financiering op een nog groter schaal
te zorgen. De financiering van de grotere
objecten wordt daar ter hand genomen door
overheidsorganen of speciale financierings
maatschappijen, die daartoe de beschikking
Een groot aantal landen moest echter tot de
ontdekking komen, dat de nationale bronnen
ondanks alle moeite en inspanningen, welke de
regeringen van die landen zich getroosten, op
2
zich zelf niet toereikend zijn om tot een zelfs
betrekkelijk bescheiden opvoering van de wel
vaart te geraken. Daarom ging men uitzien naar
geldmiddelen uit het buitenland. Helaas waren
de omstandigheden in de meeste landen vlak
na de oorlog niet bijster gunstig voor het aan
trekken van buitenlands kapitaal op grote
schaal. De talrijke beperkingen op het gebied
van het internationaal betalingsverkeer met
daarnaast het gemis aan een politiek en econo
misch evenwicht in tal van landen, vormde een
ernstig beletsel voor het aantrekken van parti
culier kapitaal. Hierin trad geleidelijk verbe
tering. Verschillende beperkende bepalingen
werden opgeheven of verzacht; de internatio
nale beleggers kregen wat meer adem wat de
rentebetaling en de dividenduitkering betreft;
de dubbele belasting werd afgeschaft.
De investeringen, welke buitenlandse particu
lieren in de landbouw deden, betekenden tot
dusver niet veel. Een uitzondering geldt de
investering van bepaalde Amerikaanse onder
nemingen in landbouwprodukten als suiker,
bananen, enz. in Midden Afrika en in de
Caraïbische Zeegebieden en in enkele meer
industrieel ontwikkelde Europese landen met
hun overzeese gebiedsdelen Maar van wat de
particuliere sector in Amerika aan het buiten
land, voornamelijk Latijns Amerika, beschik
baar stelde kwam nog niet eens één procent in
Het gemis aan belangstelling voor de landbouw
is bij de particuliere beleggers hoofdzakelijk te
wijten aan de omstandigheid, dat de agrarische
ondernemingen van nature minder winstgevend
zijn dan de andere bedrijven. Een gunstige
wending valt wat dit betreft in de naaste toe
komst niet te verwachten, tenzij misschien bij
particuliere beleggers in het moederland voor
beleggingen in overzeese gewesten. Mogelijk
zou de overheid hierop een invloed ten goede
kunnen uitoefenen door het uitschrijven van
leningen op eigen of vreemde kapitaalmarkten.
Ook exportgaranties, zoals de Bank ol England
die hanteert, zouden een stimulerende werking
kunnen hebben op de activiteit van de parti
culiere beleggers.
hebben over gelden, die hun bij de gebruikelijke
of bij bijzondere centrale, landelijke of plaat
selijke begrotingswetten worden toegekend.
In Birma en Engels Afrika werden voor de
financiering van de landbouw heffingen inge
voerd op de monopolistische export. India had
zijn vijf-jaren-plan, dat ten doel had de land
bouw, de irrigatie, de energievoorziening, het
transport- en verkeerswezen en andere open
bare nutswerken, die direct of indirect met de
landbouw in verband stonden, te bevorderen en
te financieren. Ceylon, Japan, Argentinië,
Brazilië, Egypte, Jordanië, Irak en tal van
andere landen buiten Europa gaven de land
bouw op soortgelijke wijze hun steun. In de
Britse koloniën financierde de overheid de
landbouw voor vijftig procent, desnoods met
heffingen op de monopolistische export. Thai
land deed in principe hetzelfde.
Internationale investeringen door de
particuliere sector
de landbouw terecht. Om een voorbeeld aan te
halen had de particuliere sector in 1953
16.304 miljoen gefourneerd, waarvan slechts
658 of nog geen 4 ten behoeve van de
landbouw, terwijl hiervan weer 548 miljoen
of 83 ten gunste van de landbouw in Latijns
Amerika.