aarboiyinstituut voor de Tuinbouw in Z.-f /oll.
Aan het onlangs verschenen jaarverslag van
bovengenoemd instituut over 19541955 ont
lenen wij onderstaande gedeelten, daar wij deze
van voldoende belang achten om ze ter kennis
van onze lezers te brengen:
Teruggezien kan worden op een voor het
Waarborginstituut voor de Tuinbouw in Zuid-
Holland vruchtbare periode. Was aanvankelijk
bij vele veilingbesturen en bij sommige ge
meenten ten aanzien van de deelname aan het
Waarborginstituut een zekere terughoudend
heid te constateren, in de loop van 1955, toen
beter begon door te dringen dat het doel van
het Waarborginstituut voor de Tuinbouw in
Zuid-Holland slechts is het verbeteren van het
bestaan van vakkundige tuinders, die econo
misch levensvatbare bedrijven minstens enige
jaren exploiteren en geen mogelijkheden hebben
om deze verbeteringen op andere wijze tot
stand te brengen en dat deze doelstelling strak
wordt aangehouden, werd in vele gevallen deze
terughoudendheid omgezet in een verzoek om
nadere inlichtingen of een overeenkomst tot
deelname aan het Waarborginstituut.
Ondanks dit moest aan vele zeer waarschijn
lijk voor een borgstelling in aanmerking
komende tuinders worden medegedeeld, dat
geen borgstelling kon worden verleend, omdat
de betreffende veiling of gemeente niet mede
werkt.
In de Veenstreek, waar reeds enkele jaren het
Waarborginstituut voor de Veenstreek werk
zaam is, werd besloten de werkzaamheden van
dat Instituut te beëindigen en per 1 april 1956
deel te nemen aan het Waarborginstituut voor
de Tuinbouw in Zuid-Holland.
Uitgezonderd op Voorne en Putten bleek de
belangstelling op de Zuidhollandse eilanden
nog gering. Dit hangt samen met de aard van
de tuinbouw, welke in dit gebied voor een groot
gedeelte uit fruitteelt bestaat. Hoe en of voor
de verbetering van onrendabele boomgaarden
het Waarborginstituut kan worden ingescha
keld, werd door het Waarborginstituut in studie
genomen. Verwacht mag worden, dat het
Waarborginstituut zich in de eerstkomende
2 jaren over alle tuinbouwgebieden in Zuid-
Holland zal hebben uitgebreid.
Van de in totaal 113 door het Waarborginsti
tuut van de banken in de verslagperiode ont
vangen aanvragen om borgstelling voor een
investering van 1.223.450.werden door het
dagelijks bestuur 68 aanvragen afgehandeld.
In 42 van deze gevallen werd besloten de aan
vrage in te willigen, waarbij in 4 gevallen van
de toezegging geen gebruik gemaakt werd. Het
Waarborginstituut was hierdoor op 31 decem
ber 1955 garant voor 80 °/o van 156.055,
124.844,Het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw werd door deze aanvragen zonder
uitzondering eveneens goed te keuren garant
voor 159.055,(50 °/o van het met behulp
van het Waarborginstituut en het Borgstellings
fonds geïnvesteerde bedrag).
Afgewezen werden 26 aanvragen, waarin borg
stelling werd gevraagd voor leningen met een
totaal bedrag van f 265.100,
11 aanvragen kwamen om de een of
andere reden te vervallen. Hierin werd voor
156.300,borgstelling gevraagd. 5 aan
vragen, waarin borgstelling wordt aangevraagd
voor 62.000,werden aangehouden voor
nader onderzoek of samenstelling van de Ad
viescommissie, waarin deze aanvragen nog
moeten worden behandeld.
29 van de in de verslagperiode ontvangen
aanvragen, waarin borgstelling wordt gevraagd
voor 363.100,werden nog niet door het
dagelijks bestuur behandeld wegens het ont
breken van de desbetreffende rapporten van de
Rijkstuinbouwconsulent.
Daar alle vergaderingen van het dagelijks
bestuur werden bijgewoond door de heer
W. de Wit van het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw, kon in de meeste gevallen de
mening van het Borgstellingsfonds inzake een
aanvrage ter vergadering kenbaar worden ge
maakt. Deze samenwerking was prettig en vlot.
Het betekende voor de aanvrager een belang
rijke tijdsbesparing en voor het Borgstellings
fonds een kostenbesparing.
Van de toegestane aanvragen kan het volgende
overzicht worden gegeven:
202