zou kunnen worden verleend aan verenigingen van veehouders, beogende de verbetering van de rundveestapel (o.a. fok verenigingen) en welke in haar statuten of reglementen hadden vastgelegd, dat de leden de tuberculose bestrijding ter hand zouden nemen overeen komstig de voorschriften van de minister. Geleidelijk aan werden ook in de andere provincies provinciale verenigingen opgericht, het laatst in Zeeland in 1936. De deelneming aan deze bestrijding van de tuberculose onder het rundvee was geheel vrij willig. In 1940 werd in geheel Nederland door 40.000 veehouders met 600.000 runderen de tbc volgens de voorschriften van 1928 bestreden. Hierbij was het merken van reactiedieren ver plicht in tegenstelling tot het Friese systeem, waarbij niet gemerkt werd. Eind 1938 was men het er over eens geworden dat er meer contact moest komen tussen de veehouders en de dierenartsen enerzijds en het veeartsenijkundig staatstoezicht anderzijds. Een in 1939 gehouden bespreking met vertegen woordigers van alle provinciale verenigingen leidde tot de oprichting van een Gezondheids raad voor dieren ten einde te bereiken dat de bestaande provinciale verenigingen werden omgezet in gezondheidsdiensten naar het voor beeld van Friesland. De oorlog vertraagde een en ander en eerst in de jaren 1947 tot en met 1950 werd in de ver schillende provincies de aansluiting bij de ge zondheidsdiensten door de minister verplicht gesteld. De samenwerking van alle betrokkenen met de Overheid vond plaats in een gevormde Gezond heidscommissie. Een door de Stichting voor de Landbouw in 1949 aan de minister gedaan voorstel gaf aan leiding tot het leggen van de grondslag voor een nationaal vijfjarenplan voor de tuberculose bestrijding onder het rundvee. Deze plannen konden in 1951 in werking treden en op 1 mei 1956 was de tuberculose onder het rundvee in Nederland bedwongen. De financiering van een en ander geschiedde door een heffing van 25 cent per 100 kg. melk, hetgeen ruim 50 miljoen opleverde, alsmede door een be drag van 50 miljoen uit de Marshallgelden. De brochure, die typografisch zeer goed is ver zorgd en met verschillende foto's en grafieken verlucht, eindigt met de volgende „terugblik": Het is een lange weg geweest van 1900 tot 1956, welke de Nederlandse veehouderij heeft moeten afleggen om de rundertuberculose uit te roeien. Maar deze weg heeft tot resultaat geleid. De Nederlandse veestapel is thans vrij van t.b.c. Een belangrijk kenmerk van de bestrijding was haar vrijwillig karakter. De overgrote meer derheid van de boeren heeft zelf het belang van een t.b.c.-vrije rundveestapel ingezien. De overheid ging immers eerst verplichtingen op leggen toen 95% van de boeren was aange sloten bij de provinciale gezondheidsdienst en dan nog pas wanneer de gezondheidsdienst daartoe het verzoek deed. Sterker nog blijkt het juiste inzicht van de boeren uit hun be reidheid in korte tijd vijftig miljoen gulden bijeen te brengen. Het werk van de Gezondheidscommissie van het Landbouwschap en van de gezondheids diensten is nog niet ten einde. Zij zullen voort durend waakzaam moeten blijven om een t.b.c. vrije veestapel te behouden. Althans in de eerste jaren zullen bij de jaarlijkse tuberculi- natie nog telkens reactiedieren worden ge vonden, welke direct zullen moeten worden ge slacht. In het kunnen verlenen van vergoedin gen aan de betrokken veehouders voor de aldus geleden schade zullen de zgn. nazorgplannen kunnen voorzien. De nazorgplannen zijn ge projecteerd tot 1961. Gelukkig valt het aantal reactiedieren, dat na de sanering gevonden wordt, bijzonder mee, zodat de toekomst wat betreft de tuberculose onder het rundvee met gerustheid tegemoet kan worden gezien. Nu de tuberculose onder de runderen be dwongen is, komt er gelegenheid andere rund veeziekten te bestrijden. Het feit, dat de boeren in het verleden zulk een goed inzicht in de bestrijding van de tuber culose hebben getoond, doet het beste hopen voor de toekomst. Het beste voor de toekomst is een gezonde veestapel. Dit is een belang voor de boer, een niet minder groot belang voor het gehele volk en een wezenlijke bijdrage aan de nationale welvaart van Nederland. 201

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 23