Geheel in overeenstemming hiermede is dan ook, nadat het resultaat bekend was, aangekon digd, dat de normale afgifte over de toonbank weer werd hervat, maar thans op basis van de discontotarieven, die bij de toewijzingsproce dure uit de bus waren gekomen. Omwenteling' in geldsector De jongste ontwikkeling is als een omwenteling aangemerkt, welke de periode van goedkoop geld naar het toeschijnt definitief heeft afge sloten. In het afgelopen decennium was het afgifte- disconto voor driemaands promessen geleidelijk verlaagd van 1% op 1 mei 1946 tot 6/i6% per jaar op 7 april 1953. Daarna is een geleidelijke stijging ingetreden tot 3/t per jaar, welk ni veau in december 1955 werd bereikt, terwijl hierop thans de vermelde sprongsgewijze verho ging is gevolgd. Zesmaands papier is gedurende de laatste jaren weinig uitgegeven. Twaalf- maands promessen zijn echter regelmatig over de toonbank verkocht. Op 1 mei 1946 gold hier voor een disconto van l3/i dat in november 1953 een dieptepunt bereikte van 7S Dit ni veau bleef gehandhaafd tot november 1954, toen een stijging intrad tot 3U °/o, gevolgd door een verdere stijging tot 1 in april 1955 en H/2 in maart 1956. Thans is dus een toestand bereikt, waarbij zo wel de rente voor kort geld als die voor lang krediet ten opzichte van een half jaar en een jaar geleden belangrijk is gestegen, hetgeen er op wijst, dat men hierbij met een fundamentele verandering in de vraag- en aanbodsverhou dingen heeft te doen. Het feit, dat het hoge dis conto, dat voor de inschrijving gold, ook is ge handhaafd voor verdere verkopen over de toon bank, wijst er op, dat aan deze tarieven geen incidenteel karakter wordt toegekend, maar deze als normale basis voor kortlopend schat kistpapier worden geaccepteerd. Nieuw rentegamma Er is echter nog een andere gebeurtenis ge weest, die kenmerkend valt te achten voor de plaats gevonden structuurwijzigingen. Ongeveer tegelijk met de verhoging van het disconto voor schatkistpapier hebben de ministeries van fi nanciën en van binnenlandse zaken in het zgn. rentegamma enkele belangrijke veranderingen aangebracht. Zoals men weet heeft het Rijk in de jaren na de oorlog bij tijd en wijle een renteplafond vast gesteld, waarnaar de gemeenten zich bij het afsluiten van leningen hadden te richten. Le ningen boven die tarieven waren formeel ver- 192 boden. Met een pennestreek zijn nu met ingang van 4 juni jl. alle rentemaxima, die tot dusver golden voor een gemiddeld tijdsverloop van ten hoogste vijf jaar, ingetrokken. Het maxi mum was bijv. bij een maximum looptijd van één jaar 17/8 °/o en liep op tot 3 bij een ge middelde looptijd van 4 a 5 jaar en tot 3V4 bij een gemiddelde looptijd van 5 a 6 jaar. Thans geldt daarvoor in de plaats voor alle aan te gane leningen, die een looptijd hebben van gemiddeld ten hoogste zes jaar, een rentemaxi mum van 3V4 Op deze wijze is het gamma dus aangepast aan de nieuwe hierboven besproken tarieven van de schatkist. Ook hiermede is dus een stukje goedkoopgeldpolitiek door de overheid prijsgegeven. Na de plaatsing van 50 miljoen promessen bij inschrijving heeft de schatkist nog ca 20 miljoen uit de geldmarkt kunnen pompen, welk bedrag, tezamen met dat van de inschrijving, op 22 juni moest worden gestort. Daartegen over was toen echter rond 80 miljoen no dig voor aflossing op schatkistpapier, in het bezit van het buitenland. Het Rijk heeft zich dientengevolge gedwongen gezien 100 mil joen schatkistpapier bij de Nederlandsche Bank te plaatsen (wij verwijzen hiervoor nader naar onze beschouwing onder de rubriek „Door de financiële doolhof"). Laatstbedoeld beroep op de centrale bank heeft echter niet voldoende lucht aan het Rijk verschaft en het zag er dan ook bij het afsluiten van de maand naar uit, dat het Rijk zich andermaal tot de Neder landsche Bank zou moeten wenden. De particuliere sector Het spreekt van zelf, dat de rentevoet in de particuliere sector zich aan de geschetste gang van zaken heeft aangepast. Langlopende le ningen worden daar ondershands reeds tegen een rente van 4V2 per jaar afgesloten. De hypotheekbanken hebben de rentevoet hunner pandbrieven met 4 °/o aflossing per jaar reeds verhoogd van 3V2 tot 4 waarbij moet wor den afgewacht of de animo voor deze soort schuldbewijzen nu voldoende zal toenemen. De schaarste aan investeringsmiddelen in de risicomijdende sector van de kapitaalmarkt, die de laatste tijd acuut is geworden houdt, behalve met de tot dusver in het jaar ongunstige posi tie van onze betalingsbalans, vooral ook ver band met het feit, dat de grote beleggende in stellingen op het gebied van levensverzekering, spaarbanken en andere financiële instellingen, op grote schaal door zgn. voorfinanciering

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 14