verslag erg, maar nog erger is de indirecte schade, die de Nederlandse landbouw hiervan zal onder vinden, doordien met dit exportverbod geheel in de kaart is gespeeld van het buitenlandse agrarische protectionisme. Er zijn in Duitse en Engelse landbouwkringen aanstonds stemmen opgegaan, die erop hebben gewezen, dat in de tijd van schaarste op Nederland niet valt te rekenen en dat dus de verantwoordelijkheid voor de voorziening van de buitenlandse markt op de eigen producenten komt te liggen, die dan ook behoorlijke garanties moeten hebben, dat zij niet het slachtoffer worden van de politiek van „open grenzen" (Deutsche Bauern-Korrespon- denz van 15 mei 1956). Nederland is een voorvechter van een politiek van open grenzen. Maar geldt dat niet evenzeer voor de export als voor de import? Het buiten land zal weinig waarde hechten aan onze op roep tot strijd tegen handelsbelemmeringen als wij zelf met exportverboden komen in het z.g. belang van de binnenlandse voorziening. Deze zijn alleen gerechtvaardigd in tijden van alge mene voedselschaarste. Deze omstandigheden waren thans niet aanwezig. Nu heeft de loon- en prijspolitiek ons lelijk parten gespeeld. van de algemene vergadering der Centrale Bank Op 17 mei j.1. trokken van alle streken van het land de afgevaardigden van de boerenleen banken op naar Utrecht om de algemene ver gadering van de Centrale Bank bij te wonen. De voorzitter van de raad van toezicht, de heer D. W. Lindenbergh, onder wiens voorzitter schap de vergadering voor de laatste maal stond, heette de aanwezigen van harte welkom, in het bijzonder mevrouw C. S. Hooft Graaf- land-Quintus en de heren C. S. van Beuningen, oud-lid van de raad van toezicht der Centrale Bank, Z. Th. J. F. Baron van Dorth tot Medler, oud-bestuurslid van de Centrale Bank en de oud-directeur, de heer Th. J. Visser. Evenals het vorige jaar was het vanwege de toeloop (ongeveer 2300 personen) noodzakelijk de vergadering te doen plaats hebben in de Jaarbeursgebouwen. De heer Lindenbergh con stateerde met tevredenheid, dat de zaken van de Centrale Bank zich ook in het afgelopen jaar bevredigend hebben mogen ontwikkelen. Hij memoreerde de waarschuwingen, welke de president van de Nederlandsche Bank in het al gemeen had laten horen tegen te grote en te ge makkelijke kredietverlening en drukte ook de boerenleenbanken op het hart deze waarschu wingen, welke gevolgd zijn door een disconto verhoging, niet in de wind te slaan. Hoewel de president van de Nederlandsche Bank voor namelijk het oog heeft gehad op de afbetalings financiering, is ook bij andersoortige krediet verlening grote voorzichtigheid geboden, opdat niet behoeft te worden gegrepen naar krediet- beperkende maatregelen. De voorzitter deelde voorts mede, dat de nieuwbouw van de Centrale Bank gestadig de voltooiing nadert en dat de hoop wordt gekoesterd, dat het gebouw aan het einde van dit jaar kan worden betrokken. Met weemoed herinnerde de voorzitter aan het ernstige verlies, dat de Centrale Bank in maart 1956 trof door het geheel onverwacht overlijden van de heer mr. L. W. F. Nix. Deze hoogst- bekwame juridische medewerker van de Centrale Bank heeft door zijn arbeid en per soonlijkheid grote bekendheid verworven in de organisatie en bij vele coöperaties, welke hij door zijn uitstekende adviezen gedurende zijn 23-jarige loopbaan in het bijzonder aan zich heeft verplicht. Zijn persoon en zijn werk zullen zowel in als buiten de organisatie steeds in dankbare herinnering blijven bestaan. Op 23 april 1956 overleed op de leeftijd van 82 jaar de heer J. L. Nysingh, die van 1938 tot 1948 lid was van het bestuur van de Centrale Bank. De bijzondere toewijding, welke de heer Nysingh steeds heeft betoond en de grote kennis van zaken, waarmede hij de belangen van de organisatie heeft behartigd, zullen steeds dank baar vyorden herdacht. De voorzitter wenste vervolgens de heren Hoog land en Raat geluk met de Koninklijke onder scheiding, die zij ieder hebben mogen ontvangen. „Voor de heer Hooft Graafland is het", aldus de voorzitter, „thans de laatste maal, dat hij als directeur van de Centrale Bank een algemene vergadering bijwoont. Gedurende 34 jaren heeft hij een zeer belangrijk aandeel gehad in het financiële beheer van de Centrale Bank en de 149

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 7