2V2 Ned. Werkelijke Schuld, de z.g. Inte
gralen, die 33/4punt hebben moeten prijsgeven en
op de ultimo-stand van 73ll/1(1 reeds méér dan
4 °/o rendement boden. Vooral de koersbeweging
van deze Integralen is belangwekkend. Het gaat
hier immers om z.g. perpetuele, dus niet aflos-
bare schuld. In een tijd van stijgende rente zal
een lening met een dergelijk karakter de zwakke
tendens, op grond van de op langere termijn
gekoesterde verwachtingen, het duidelijkste
weergeven. Immers bij aflosbare leningen kan
men nog altijd rekening houden met de beperkt
heid van de looptijd en aflossing tegen pari,
welke mogelijkheid voor een perpetuele lening
vanzelfsprekend is uitgesloten.
Eén uitzondering moet in dit opzicht worden ge
maakt en wel voor de 3/3V2 °/o staatslening
1947. Want zoals men weet verplichten de
leningsvoorwaarden hiervan de Staat tot inkoop
over te gaan, zolang de koers lager is dan
97 °/o. Welnu, de koersstand was op het einde
van de maand 93V4 tegen 97ViB aan het eind
van de vorige maand. Men dient dus te beden
ken, dat dit aanmerkelijke terreinverlies moest
worden geïncasseerd ondanks het feit, dat per
dag ruim 2 ton voor steunaankopen werd be
steed. Dat zijn dus rechtstreekse steunaankopen
voor rekening van de schatkist. Daarnaast zullen
aan het Rijk geparenteerde instellingen zoals de
Rijkspostspaarbank e.d. ten behoeve van hun
beleggingsportefeuilles allicht eveneens mate
riaal opnemen, wanneer zich zulk een aanzien
lijke koersdaling heeft voorgedaan als thans.
Dat is uiteraard eveneens steunverlening, maar
daarvoor behoeft dan niet uit de schatkist te
worden geput.
Overigens heeft men er zich enigermate over
verwonderd, dat de staatsfondsenmarkt zozeer
aan zichzelf werd overgelaten, dat zulk een
scherpe daling heeft kunnen plaats vinden.
Blijkbaar nam men en naar onze mening
terecht op het ministerie van Financiën,
waaronder deze aangelegenheid ressorteert, het
standpunt in, dat steunverlening geen zin heeft,
wanneer het om een koersbeweging gaat, waar
aan een fundamenteel conjunctuur-) karak
ter moet worden toegekend. Dat is kennelijk
hier het geval en wij zouden ons ten zeerste ver
gissen, indien het herstel zodanig voortgang zou
vinden, dat op zeer korte termijn weer een
rentestand van 31/2 zou zijn bereikt.
Zo komen wij vanzelf op de oorzaken van de
geschetste gang van zaken, welke ten dele ook
reeds de vorige maal door ons ter sprake werden
gebracht. Wij wezen toen op de gestadige
emissiedruk en de verwachtingen omtrent een
aanhouden van het beroep op de kapitaalmarkt
van de zijde van het bedrijfsleven, dat zich in
toenemende mate tot de risico mijdende sector
van de kapitaalmarkt wendt, nu de aandelen
markt veel gevoeliger is geworden en blijk geeft
van een sterk verminderd opnemingsvermogen.
Daarnaast is een grotere leningsactiviteit van
de centrale overheid zowel als van de lagere
overheden te verwachten. Dit laatste reeds
alleen daarom, omdat de leiding van de Neder-
landsche Bank in het jaarverslag over 1955
bedoelde instanties heeft gekapitteld over hun
inflatoire financieringspolitiek en aldus de ge
meenten heeft aangespoord op grotere schaal
langer lopende leningen aan te gaan. Het ver
luidde ook reeds, dat de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten op een 4 °/o basis leent,
terwijl inmiddels de rentevoet voor industriële
leningen reeds tot 4V4 °/o is gestegen, tegen
welke rentevoet Brocades thans een obligatie
lening zal uitgeven.
Tegenover deze grotere kapitaalbehoeften kan
worden gewezen op een inkrimpend middelen
reservoir. Zo is de stand van de betalingsbalans
niet langer gunstig voor ons land en heeft de
Nederlandsche Bank in vier weken tijd haar
goud- en deviezenreserves met bijna 150 mil
joen zien slinken. Het zal, bij enig nadenken,
niet moeilijk te vatten zijn. dat dit komt door
betalingen aan het buitenland ten laste van
guldensrekeningen (en mogelijk in beperkte mate
met bankbiljetten) van binnenlandse houders,
die de buitenlandse betaalmiddelen met guldens
moeten kopen. Een bedrag van 150 miljoen is
op zichzelf niet zobelangrijk,maar als symptoom
legt dit verlies wel degelijk gewicht in de schaal,
daar een jaar geleden nog een deviezenaanwas
plaats vond, die verruimend op de binnenlandse
geldhoeveelheid werkte.
Een andere factor van betekenis is ongetwijfeld
de vermindering van het vertrouwen in de con
junctuur. Het lenen door de ondernemingen
stuit daardoor op grotere weerstand dan te
voren. Ten slotte wordt de rentestijging hier
te lande in de hand gewerkt door de disconto
verhogingen, die in het buitenland de laatste
tijd hebben plaats gehad. Omstreeks het midden
van de afgelopen maand heeft West-Duitsland
het officiële disconto nog met een vol procent
verhoogd tot 51/2 °/o, waarmede het Britse
niveau is geëvenaard. Wanneer de rente in het
buitenland ten opzichte van die in het binnen
land sterk stijgt, zal daardoor een zuiging op de
nationale geldmiddelen via onze betalingsbalans
worden uitgeoefend en op grond van deze
samenhang zal de leiding van het Nederlandse
169