De dicht opeengepakte wereld Zweden Zweedse agrarische politiek De grondslag van de agrarische politiek van Zweden vormt het in ly47 door de Zweedse Rijksdag aangenomen en inmiddels meermalen gewijzigde landbouwprogramma. Dit bestaat uit twee delen, waarvan het ene betrekking heeit op prijssteunmaatregelen en het andere op maatregelen tot rationalisatie in de land bouw. liet voornaamste punt van dit pro gramma is, dat aan de landoouw een genjK- waardig inkomen met andere tanken van be- driji wordt gegarandeerd. Ue staat is verpncnt de prijzen van landbouwprodukten op een peil te brengen, dat negenen, die in de landbouw werkzaam zijn op rationeel geleide bednjven, een inkomen waarborgt, dat met het inkomen van vergelijkbare groepen der bevolking over eenkomt. Deze pariteit wordt geacht aanwezig te zijn, wanneer het indexcijter van de in komsten in een bepaald bednjlsjaar in ver houding tot 1950/51 als basisjaar, gelijk is aan het indexcijfer vnn de bedrijlsuitgaven in dat jaar in verhouding tot hetzelide basisjaar. Volgens de in het voorjaar van 1955 opgestelde berekeningen zal het inkomen van de Zweedse landbouw in 1955/56 waarschijnlijk Kr. 290 miljoen 213 miljoen) hoger zijn dan het vorige seizoen. Deze toeneming van het in komen zal in de eerste plaats bereikt worden door een verhoging van de melkprijs met 8 ore (5,9 cent) per liter en van de vleesprijs met 16 ore (11,8 cent) per kg tegenover de prijzen van het vorige jaar. De prijssteun wordt aangevuld met regeling van de import. Wanneer de pariteit gevaar zou lopen, wordt een belasting op de import geheven en als dit niet voldoende is, worden invoercontingenten vastgesteld. De invoer van suiker, tarwe, rogge, vlees, boter, eieren, alcohol en tabak is thans nog in handen van de Staat. Om de verbruikers niet te zwaar te belasten, worden, al naar de omstandigheden zijn ge legen, subsidies gegeven op de produktie of op de consumptie. De laatste jaren werden in hoofdzaak in de zuivelsector subsidies verstrekt, daar ook in Zweden de melkprijs zowel voor de producent als voor de consument van groot belang is. De subsidies in de zuivelsector be lopen per jaar ca Kr. 233 miljoen 171 mil joen). Betrekkelijk gering zijn daarentegen de subsidies op graan, vlees, vlas, hennep en wol). Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprod. Persoverzicht) Bij iedere tik van iedere seconde neemt de wereldbevolking toe met bijna 2 mensen. Iedere 24 uur springt zij met 100.000 zielen vooruit; per jaar komen er 36,5 miljoen mensen bij. Hoe lang nog? Hoe lang kan de wereld, die al voor meer dan de helft overbevolkt is, die meedogenloos toe nemende bevolking blijven voeden? Verschil lende demografen hebben berekend, dat het fatale ogenblik, waarop de thans op de aarde bekend zijnde bronnen niet langer de mens zul len kunnen voeden, zich in 1987 zal aandienen. Het duurt dus nog 32 jaar en dan zal de wereld bevolking 6,6 miljard mensen tellen tegen nu 2,8 miljard. En dit ogenblik zal komen ondanks het feit, dat de wereld met behulp van de thans bekend zijnde methoden de produktie van voedings middelen op de 3,1 miljard acres (een Ameri kaanse acre is 4046,9 m2) bouwland kan vergroten. Niet dat iedereen in de wereld na 1987 gelijk tijdig begint te verhongeren. Doch wel, dat de vele bronnen van voedingsmiddelen onvoldoen de zullen worden voor allen, zelfs als die bronnen gelijkelijk over de gehele wereld ver deeld zouden zijn. De volkeren in de minder bevolkte en meer geïndustrialiseerde gebieden zullen vermoedelijk voor vele jaren nog vol doende krijgen, maar de volkeren in de over bevolkte, armere landen zullen verhongeren Recordoogsten V'ele overbevolkte landen hebben het thans al heel erg moeilijk om de bevolkingsuitbreiding met hun voedselproduktie te kunnen bijhouden. Mogen er in sommige landen ook al record oogsten voorkomen, in India, China en in vele andere dichtbevolkte, verarmde landen lijdt meer dan 1 miljard mensen, bijna de helft van de wereldbevolking, honger. En als deze balans dan nog doorslaat door een jaar met droogte of pest, sterven miljoenen, eenvoudig door gebrek aan voedsel. Er zijn demografen, die weinig hoop hebben, dat de dreiging van het nuljaar 1987 kan worden afgewend, b.v. door een serie verschrikkelijke atoomoorlogen of door nieuwe bronnen van voedsel en energie. Maar het voornaamste probleem vormt nog, hoe paradoxaal dit ook klinkt, het steeds groter wordende vermogen van de mens om langer te 142

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 28