emigratielanden en van de immigratielanden
sprak zich positief uit voor het voortbestaan van
deze organisatie. De argumenten, die hierbij
naar voren werden gebracht, kwamen uiteraard
in de eerste plaats voort uit de natuurlijke
positie die ieder land in de migratie thans
inneemt. Van de emigratielanden hebben
Italië, Griekenland, Duitsland, Oostenrijk en
Nederland uitvoerig de omstandigheden ge
schetst, waarin deze landen wat hun bevolkings
situatie en arbeidsmarkt betreft verkeren. Hier
uit bleek, dat vooral in Duitsland de emigratie-
politiek een belangrijke wijziging heeft onder
gaan. In verband met de krappe arbeidsmarkt
in dit land en zijn nieuwe internationale mili
taire verplichtingen zal Duitsland bevordering
van emigratie in de naaste toekomst achterwege
laten, waardoor het in ICF.M-verband meer de
plaats van een sympathiserend- dan van
een migratieland zal gaan innemen. Ondanks
deze vermindering van het directe Duitse be
lang in het werk van de ICF.M, wenste Duits
land dit werk te blijven steunen, waartoe het
een toezegging voor een belangrijke bijdrage
voor het speciale fonds deed.
Vluchtelingen
De Oostenrijkse gedelegeerde bracht in een in
drukwekkend betoog het vluchtelingenpro
bleem, dat de economie van Oostenrijk thans
sterk gaat bedreigen, onder de aandacht van
de vergadering, nadat dit land een ruime toe
zegging had gedaan aan het special fund".
Oostenrijk ontvangt in grote getale vluchte
lingen, komende van achter het ijzeren gordijn
die thans, na de opheffing van de Russische
bezetting. Oostenrijk gemakkelijker kunnen be
treden. De Oostenrijkse gedelegeerde vroeg
begrip voor het feit. dat dit land niet alleen de
lasten kan dragen van de vrijheidsdrang van
deze vervolgde mensen, die veelal niet meer
kunnen werken en door de Oostenrijkse Staat
onderhouden moeten worden. Door dit betoog
werd het belang van IGEM-hulp bij de oplos
sing van deze vraagstukken krachtig onder
streept.
Door de Italiaanse en Griekse gedelegeerden
werd de noodzaak van een bevordering van hun
emigratie uitvoerig uiteengezet. De positie
waarin deze landen verkeren is sinds het op
treden van TCEM onveranderd gebleven. Reide
landen hebben dringend behoefte, zowel op
grond van hun bevolkingsdichtheid als op
grond van hun economische moeilijkheden, aan
een voortgezette en omvangrijke emigratie.
Nederland
Door Nederland werd eveneens de noodzaak
van hulp van de ICEM bij de voortzetting van
onze emigratie-politiek bepleit. Uiteengezet
werd, dat de Nederlandse regering de emigratie
uit ons land zal blijven bevorderen ondanks de
tijdelijke spanningen op de arbeidsmarkt, die
zich ook in ons land voordoen. Het ligt voor
de hand, dat het Nederlandse betoog een ander
karakter droeg dan dat van de landen, wier
emigratiepolitiek wordt bepaald door de
situatie op de arbeidsmarkt. De argumenten, die
door de Nederlandse delegatie naar voren
werden gebracht, waren die van de langere
termijn. In de eerste plaats werd gewezen op
de voortdurende groei van ons volk en de
omvangrijke repatriëring uit Indonesië, die
emigratie uit Nederland noodzakelijk maken,
wil ons land geen immigratieland worden. In
1955 immers verlieten 29.000 emigranten ons
land, terwijl 24.000 personen in ons land wer
den toegelaten, waarvan 20.000 uit Indonesië.
Dit komt dus neer op een netto emigratie van
slechts 5.000 personen. In het licht van een
bevolkingsaanwas van 11 miljoen tot 14,5 mil
joen in 1981, blijft voortzetting van een actieve
emigratiepolitiek geboden. Het bevolkingspro
bleem van een langere termijn kan niet alleen
in het licht van de arbeidsmarkt worden gezien.
Problemen zoals het in beslag nemen van land
bouwgronden door stedenbouw, het gebrek aan
recreatieruimte en het toenemende verkeers
probleem strekken verder dan dit ene aspect,
nog daargelaten de sociale en geestelijke
vraagstukken, die een zo sterke toeneming van
de bevolking met zich mede brengt. In de
tweede plaats wees Nederland on een nog
wijder strekkend belang van ICEM's werk. In
ons streven naar een vrije wereld van vriie
burgers dienen zij niet te vergeten, dat een vrije
internationale migratie sterker dan wat dan
ook de volken tezamen bindt tot een inter
nationale vrede. Van harte mag daarom ge
hoopt. dat de intergouvernementele commissie
voor Europese migratie, niet alleen in 1956,
doch ook in komende jaren haar streven naar
verlichting van de Europese bevolkingsproble
men zal kunnen voortzetten.
140