in 1955 de financiering van de ICEM zorgen te baren, welke zorgen bij de opstelling en de bespreking van de begroting voor 1956 evenmin verdwenen waren. In de tweede plaats gaf de economische situatie in Europa, de laatste tijd, vergeleken bij die in de jaren 1951, 1952 en 1953 een geheel ander beeld te zien, waardoor het tot dusverre geldende emigratiepatroon be langrijk gewijzigd werd. Deze twee verschijn selen hebben ditmaal de ICEM-vergadering te Genève gekarakteriseerd. De financiering- Het probleem van de financiering was niet van eenvoudige aard. Bij de bespreking van de be groting voor 1956, eind vorig jaar gehouden, bleek enerzijds dat de overgrote meerderheid van de leden-landen wilde vasthouden aan een minimum-programma van 126.000 emigranten, terwijl anderzijds de tenuitvoerlegging van dit programma een budgetair tekort zou veroor zaken van ongeveer 3 miljoen, waarvoor in 1955 geen middelen gevonden konden worden. Vandaar dat in december van het afgelopen jaar krachtens een daartoe genomen raads besluit een werkgroep, waarvan 5 landen deel uitmaakten, te Washington bijeenkwam, ten einde hiervoor een oplossing te zoeken. De leden van deze werkgroep waren de Verenigde Staten, Australië, Argentinië, Italië en Neder land. Deze werkgroep deed op grond van haar besprekingen een aantal aanbevelingen aan de Council, welke hierop neerkwamen, dat alle landen werden uitgenodigd bijdragen te leveren voor een speciaal fonds, waaruit het tekort voor 1956 bestreden zou moeten worden. Een aantal landen, die van deze werkgroep deel uitmaak ten, gaf onmiddellijk het goede voorbeeld door verhoging van hun bijdrage in het uitzicht te stellen, in het geval dat de meerderheid van de Raad de aanbevelingen van de „working party" zou overnemen. Het rapport van de werkgroep, alsmede een nadere uitwerking van haar aan bevelingen, was het uitgangspunt van de be sprekingen in het Executive Committee en in de Council. Ter verduidelijking zij hieraan toe gevoegd, dat het Executive Committee, te vergelijken met een dagelijks bestuur, uit een beperkt aantal leden bestaat in totaal zijn 9 landen lid en voornamelijk in het leven is geroepen om de vergadering van de Raad de Council dus voor te bereiden. Tussen haakjes zij hier nog gezegd, dat Nederland thans niet alleen lid van dit orgaan is, doch tevens het voorzitterschap daarvan nu reeds meerdere malen heeft bekleed. Voortbestaan van ICEM Om tot de vergadering zelve terug te keren: reeds in het Executive Committee verbreedde de discussie zich van een bespreking van de budgetaire problemen tot een verkenning van de gevoelens der delegaties omtrent de zin van het voortbestaan der ICEM. Deze verkenning werd ondernomen door de Amerikaanse gede legeerde met de bedoeling hiermede een alge meen debat over dit onderwerp in de Council uit te lokken. Het is niet verwonderlijk, dat juist Amerika behoefte gevoelde dit onderwerp aan de orde te stellen. Niet alleen kwam de ICEM destijds op Amerikaans initiatief tot stand, doch tevens was Amerika tot nu toe verreweg de grootste contribuant in de kosten van ICEM. Amerika betaalt ongeveer 45 °/o van de gezamenlijke bijdragen van alle andere leden-landen, hetgeen neerkomt op een bedrag van circa 10 miljoen. Het was in een periode van opbouw van Europa, waarin bevolkings druk en vluchtelingenvraagstukken sterker spraken dan thans, uiteraard gemakkelijker op een dergelijke uitgave de bewilliging van het Congres te verkrijgen dan dit in de huidige situatie het geval zou kunnen zijn. In het licht van de huidige omstandigheden van hoogconjunctuur en full-employment in een aantal Europese landen werd door de Amerikaanse delegatie de behoefte gevoeld de stand van zaken te inventariseren en de kracht van de argumenten tot voortbestaan van de ICEM te wegen. Door vrijwel alle leden-landen, emigratie-, immigratie- en sympathiserende landen, werd gedurende de Councilvergadering op deze vraagstelling ingegaan. Naar gelang de meerdere of mindere positieve instelling ten aanzien van deze bestaansvraag gaven de landen tevens hun toezeggingen voor hun bij dragen aan het speciale fonds voor het jaar 1956. Tekort gedekt Toen de balans aan het einde van de zitting kon worden opgemaakt bleek, dat het tekort van 3 miljoen voor 1956 op grond van de gedane toezeggingen bijna geheel zal kunnen worden gedekt. Niet alle delegaties konden hun regeringen reeds binden, doch door een twaalf tal landen werden bijdragen toegezegd, waar door in principe ongeveer 2,4 miljoen van de 3 miljoen reeds gedekt werd. Belangrijker dan de oplossing van deze financiële vraag voor 1956 was uiteraard hoe de meerderheid der landen over het werk van ICEM in de toe komst bleek te denken. De meerderheid van de 1 39

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 25