landse uitzettingen stegen met bijna 170 mil joen. Te minder, daar dr. Holtrop zelf uiteenzet, dat een zekere geldcreatie ter voorziening in de met de inkomensstijging gepaard gaande ver meerderde liquiditeitsbehoefte, volstrekt nood zakelijk is. Dit laatste is slechts schijnbaar in strijd met de gezonde denkbeelden omtrent de geldpolitiek, die de bankpresident ongetwijfeld heeft. Maar ook dr. Holtrop dient zich nu een maal op de bodem van de werkelijkheid te plaatsen en daarbij dus als uitgangspunt de gegeven toestand te nemen. Welnu, in een inter nationaal economisch milieu, waarin als uit gangspunt van het economische en monetaire beleid de stelling is aanvaard, dat de vermeer dering van de welvaart niet tot uitdrukking behoort te komen in een geleidelijke daling van het prijsniveau, is, naar dr. Holtrop erkent, een zekere geldcreatie volstrekt noodzakelijk. Werd volgens de richtlijnen van de klassieke economie een welvaartsvermeerdering nagestreefd en be reikt door prijsverlagingen, die bij gelijk geble ven inkomens de koopkracht van de consumenten verhoogden, bij handhaving van een stabiel prijsniveau kan een vergroting van de koop kracht der gote massa alleen worden verwezen lijkt door loonsverhogingen. Voor die hogere lonen is echter een grotere geldcirculatie nood zakelijk en indien men weet, dat het bankwezen in doorsnee meer dan 40 °/o van de geldcircu latie verzorgt, moet men er ook vrede mee hebben, dat de banken tot ongeveer dit percen tage kunnen voorzien in een grotere geldbe hoefte, die de verhoogde loonsommen vereisen. Zou laatstbedoelde geldcreatie worden ver hinderd, dan zou de taakstelling welvaarts- KASSIER In aanmerking komen uitsluitend personen, die administratief geschoold zijn en de leeftijd van 30 jaar hebben bereikt, P.G. Geen persoonlijk bezoek dan na oproep. Salaris- en pensioenregeling overeenkomstig de richtlijnen van de Centrale Bank. Woning beschikbaar. Sollicitaties in te zenden vóór 1 juni a.s. aan het kantoor van de bank. verhoging (tot de grootte van de loonsverhoging) niet kunnen worden verwezenlijkt. Ook de stijgende industriële produktie en de daarmede gepaard gaande grotere omzetten vergroten de behoeften aan liquiditeiten en zijn zonder een uitzetting van het geld- en kredietvolume on denkbaar, alweer: uitgaande van de veronder stelde prijsstabiliteit. Is er inflatie? Een duidelijke uitspraak met betrekking tot de vraag of er al dan niet reeds inflatie in ons land is, hebben wij intussen nergens in het ver slag van de circulatiebank aangetroffen. Wel zijn er, afgezien van de reeds besproken krediet expansie, nog enkele punten aan te wijzen, die aanleiding moeten geven tot grotere waak zaamheid. Wij hebben reeds terloops het over schot op de betalingsbalans aangeroerd. Dit is in de laatste jaren geleidelijk kleiner geworden en teruggelopen van 1862 miljoen in 1952 tot 1279 miljoen in 1953, 482 miljoen in 1954 en 248 miljoen in 1955. Meer en meer wordt dus een evenwichtstoestand benaderd. Het tekort op de handelsbalans is ondanks de reeds vermelde toeneming van de export gestegen van 1101 miljoen in 1954 tot 1808 miljoen in 1955. Het z.g. onzichtbare verkeer leverde echter een batig saldo op van 2056 tegen 1592 miljoen. Een resultaat, dat vooral te danken is aan de hoge baten van het dienstenverkeer (in de be langrijkste plaats de scheepvaart). Onbevredigender is de uitkomst van het be talingsverkeer met het buitenland, dat in z.g harde of convertibele valuta wordt afgewikkeld. Het tekort uit dien hoofde is verder gestegen van 486 miljoen in 1954 tot 590 miljoen in 1955. Hier doet zich de leemte gevoelen van de niet-inwisselbaarheid der E.B.U.-vorderingen. Zonder het overschot op kapitaalrekening (vooral te danken aan de effectenverkopen aan het buitenland) zou het tekort in convertibele geldsoorten over 1955 bijna 700 miljoen hebben bedragen. Thans kon nog dank zij af dekkingen van de E.B.U. en van diverse andere landen de voorraad aan goud en inwisselbare valuta met 92 miljoen worden versterkt. De zwakke stêe in ons buitenlands handelsverkeer blijft voor en na het tekort tegenover de Ver. Staten, dat de laatste jaren sterk is gestegen. Resumerend moet onze conclusie zijn, dat nu dit jaar is voortgegaan op de weg der algemene loonsverhogingen, het grote stuurmanskunst van onze monetaire en regeringsinstanties zal ver gen om een verstoring van de economische ont wikkeling van de geldzijde uit te voorkomen. Het bestuur van de Coöp. Boerenleenbank „Fijnaart en Willemstad" roept sollicitanten op voor de op 1 oktober 1956 vacant komende be trekking van 1 24

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 10