regering echter het gehele loonstelsel in een
keurslijf geperst, teneinde een ongebreidelde
loonstijging en een ongebreidelde wedloop tus
sen lonen en prijzen te verhinderen.
Verschillende gevaren
In een tijd van grote welvaart en arbeids-
schaarste kan het echter niet uitblijven, dat
aan de zijde der arbeiders de wens leeft in
die welvaartstoeneming te delen. Daarin kun
nen verschillende gevaren schuilen. In de eerste
plaats, zoals reeds opgemerkt, uit een oogpunt
van onze buitenlandse concurrentiepositie. Ten
tweede, indien de toeneming van de arbeids-
produktiviteit onvoldoende is om de nieuwe
koopkracht op te vangen. Toeneming van koop
kracht en geldvolume staat gelijk met verwek
king van inflationistische spanningen, tenzij de
nieuwe koopkracht grotendeels buiten de con
sumptieve sfeer blijft en aan de vorming van
spaarkapitaal ten goede komt.
Teneinde inflationistische gevolgen zoveel
mogelijk tegen te gaan is, zoals gezegd, bepaald,
dat loonsverhogingen tot ten hoogste 3 °/n in de
prijzen mogen worden doorberekend. Van de
prijsstabilisatie heeft prof. Zijlstra, de minister
van economische zaken, in de Eerste Kamer
verklaard, dat zij „waard is, geprobeerd te wor
den". Voor allen ligt er een taak daaraan
mee te werken. Het gaat er slechts om of allen
zich hun verantwoordelijkheid wel voldoende
bewust zijn. Wat de toegestane prijsverhoging
betreft, meent de minister, dat de concurrentie
toch vaak tot gevolg zal hebben, dat zulk een
verhoging achterwege zal blijven.
Beperking bestedingen
Prof. Molenaar heeft ter gelegenheid van deze
discussies in de Eerste Kamer verschillende
maatregelen tot binding van de nieuw ge-
schanen liquiditeit aanbevolen, waarmede de
minister het in het algemeen eens bleek te ziin,
mits daarbii een logische prioriteit zou worden
nagevolgd. Die aanbevelingen hebben ten dele
tot strekking een renteverhoging te bewerkstel
ligen. aangezien hierin het beste en eenvoudigste
middel schuilt om de bestedingen te beperken en
het sparen aan te moedigen. Dat geldt wel in het
bijzonder voor de aandrang tot de uitgifte van
een nieuwe staatslening of) zodanige gunstire
voorwaarden, dat ze ook inderdaad slaagt. Het
wegzuigen van de overvloedige middelen zou
daarnaast dan moeten geschieden door de uit
gifte van premieleningen (indien de regering
haar principiële bezwaren hiertegen zou kunnen
prijsgeven), alsook door de beschikbaarstelling
94
van spaarcertificaten tegen een aannemelijk
rentetype. Die rente zou dan nog tot een be
paald bedrag belastingvrij kunnen worden ge
laten. Tegelijkertijd zou ook de Rijkspostspaar
bank een hogere rente moeten vergoeden. Men
ziet, al die gedachten gaan in dezelfde richting:
meer rente om het sparen aan te moedigen en
het besteden te ontmoedigen. Voor het bedrijfs
leven zou het sparen dan kunnen worden aan
gemoedigd door de belastingvrije vorming van
conjunctuurreserves, reserves dus, waaruit in
slechtere tijden de investeringen kunnen worden
bekostigd.
Minister Zijlstra heeft overigens te kennen ge
geven voor de bestedingsdrang op het ogenblik
niet zó beducht te zijn. In elk geval kunnen ook
wij concluderen, dat naarmate de enkeling zich
meer van zijn verantwoordelijkheid in deze be
wust toont en zijn inkomensaanwas wil sparen,
de stabiliteit van de prijzen het minst gevaar zal
lopen en derhalve het algemene en het eigen
belang het beste gediend zullen zijn.
Vergeten groepen
Uit het voorgaande zal in elk geval duidelijk
zijn, dat het niet zo eenvoudig is de wil om een
groot gedeelte van de bevolking in sterkere
mate in de welvaart te doen delen, in de daad
om te zetten. Indien men ervan verzekerd was,
dat loonsverhoging niet na korte of langere tijd
door prijsverhogingen zou worden teniet gedaan
en ook de export niet erdoor in gevaar zou wor
den gebracht, zou zich toch nog het euvel van
de z.g. vergeten groenen doen gevoelen, dat
zijn in het algemeen diegenen uit onze samen
leving, die op een vast inkomen zijn aange
wezen, dat zij niet of indirect uit het produktie-
proces, waaraan zij zelve niet meer deelnemen
zoals vooral de gepensioneerden ver
krijgen. Voor zover pensioenen, lijfrenten of
andere oudedagsvoorzieningen niet voor ver
hoging in aanmerking komen, gaan die vergeten
groepen er op achteruit. Dat is zelfs relatief het
geval bij een handhaving van de prijsstabiliteit,
maar nog veel meer, wanneer de loonsverho
gingen wel door prijsstijgingen worden gevolgd.
Winstdeling
Het Eerste Kamerlid mr. Vixseboxse voelt in
een tijd van langdurige hoogconjunctuur veel
voor winstdeling. Z.i. vermindert de kans op
arbeidsconflicten, wanneer de werknemer aan
deelhouder wordt van het bedrijf, waarin hij
werkt. Dit vraagstuk is ook onderwerp van dis
cussie geweest op de in de afgelopen maand
gehouden Landdag van Economen. Dr. Rijkens