inancieel
overzicht
Het Rijk geeft schatkistpapier af
De koersdaling op de Staatsfondsenmarkt is
ook in de afgelopen maand nog niet tot staan
gekomen, hetgeen dus wil zeggen, dat de stij
ging van de rentevoet nog voortgang heeft
gemaakt. De in onze tabel aan het einde van
dit overzicht opgenomen Staatsleningen geven
vrijwel algemeen een verdere afbrokkeling te
zien.
De belangstelling blijft zich in de eerste en
voornaamste plaats op de financiële positie van
het Rijk concentreren, waarvoor het tegoed van
de Staat bij De Nederlandsche Bank een be
langrijk gegeven vormt. Dit tegoed heeft vol
gens de laatste weekstaat van De Neder
landsche Bank, die in maart is gepubliceerd,
rond 320 miljoen bedragen, wat vooral laag
moet worden genoemd, nu het Rijk in de af
gelopen maand voor het eerst na langere tijd
weer tot afgifte van schatkistpapier is over
gegaan.
In dit verband brengen wij in herinnering, dat
de laatste tijd uitsluitend schatkistpapier door
De Nederlandsche Bank op de open markt was
geplaatst, waarmede een verdere vermindering
van de schatkistpapierportefeuille, die als
erfenis van de markenregeling nog bij de cen
trale bank aanwezig is, werd bereikt. Daaraan
is voor het ogenblik dus een einde gekomen,
te meer, daar de Agent van het ministerie van
financiën is begonnen met rond 70 miljoen
schatkistpapier aan De Nederlandsche Bank te
verkopen.
Géén inflatoire geldschepping
De aangegeven transactie heeft nogal opzien
gebaard, waarbij de financiële dagbladpers
deed uitkomen, dat een dergelijke gedragslijn
in beginsel moet worden veroordeeld. Begrij
pelijk in zoverre, dat het hek van de dam zou
zijn, indien de schatkist zich eenvoudig de be
nodigde middelen zou kunnen verschaffen door
verkoop van kort lopend schuldpapier aan de
circulatiebank. Vooral de Franse Staat heeft
daar een handje van. Maar zo is het in ons
land gelukkig niet gesteld en zelfs is er reden
om aan te nemen, dat de gekritiseerde trans
actie louter op een toevallige gang van zaken
berust, terwijl daarenboven een regelrecht
inflationistische strekking hieraan eigenlijk niet
kan worden toegeschreven. Immers de voort
durende verkopen van schatkistpapier uit de
portefeuille van De Nederlandsche Bank heb
ben ongetwijfeld een sanerende invloed op de
geldsituatie gehad, omdat voor de desbetref
fende bedragen de kort lopende kredietver
lening van de circulatiebank aan de schatkist
door zulk een kredietverlening van bankwezen
en particuliere instellingen aan het Rijk werd
vervangen. Daarbij mag er op worden gewezen,
dat die kredietverlening zelve in oorsprong
vanzelfsprekend wel inflatoir (geld-uitzettend)
is geweest, maar dan noodgedwongen inflatoir,
omdat het hier zoals gezegd een schuldverhou
ding betrof, die voortvloeide uit de oorlogs
omstandigheden. Het Rijk heeft echter haar
vlottende schuld in de na-oorlogse jaren met
enkele miljarden kunnen doen afnemen en al
dus ten zeerste tot de verbetering van de
guldensbasis bijgedragen.
Indien De Nederlandsche Bank wat eerder met
de afgifte van schatkistpapier zou zijn opge
houden, had de Agent van het ministerie van
financiën genoemde 70 miljoen kort lopende
schuld met hetzelfde resultaat voor de schatkist
zelf op de open markt kunnen plaatsen. Beziet
men de transactie in dit licht, dan moet men
wel concluderen, dat het enigszins voorbarig
mag heten, het Rijk nu reeds van een inflatio
nistische geldpolitiek te betichten. De praktijk
van de laatste jaren is ook vierkant met zulk
een gedachtengang in strijd. Wat niet weg
neemt, dat ook naar onze mening de schijn hier
beter had kunnen worden vermeden. Waar
schijnlijk heeft er een kleinigheid gehaperd aan
het „timen" van de afgiften der centrale bank
en die van de schatkist en was de eerste niet
tijdig van de voornemens terzake van de laatste
op de hoogte.
Het rentebeleid
Het verluidt overigens in financiële kringen,
dat ook ten aanzien van het rentebeleid niet
steeds overeenstemming tussen centrale bank
en ministerie van financiën zou bestaan. Zo
zou men ten departemente de recente verho
ging van het officiële disconto van 2V2 tot 3
ongaarne hebben gezien en niet altijd geest
driftig staan tegenover de geldverkrappende
open-markt-politiek, door De Nederlandsche
105