geen pandrecht op bedrijfsgoederen kan ver lenen, want de bedrijfsgoederen kunnen nu eenmaal niet worden gemist. Wanneer daaren tegen een zaak in eigendom tot zekerheid wordt overgedragen, kan de schuldenaar haar blijven gebruiken. Er is echter nog een tweede grond, waarom vele schuldenaren roerende goederen in plaats van in pand te geven, liever in eigendom tot zeker heid overdragen en dat is, dat de eigendoms overdracht kan plaats vinden zonder dat daarvan iets naar buiten behoeft te blijken. De overdracht geschiedt enkel door de schriftelijke overeenkomst tussen schuldeiser en schuldenaar, zonder dat er overigens iets feitelijks met het goed gebeurt. Een kredietnemer betracht graag geheimhouding met betrekking tot zijn finan ciële positie. Hij is bevreesd, dat zijn krediet waardigheid verloren zal gaan, zodra bekend wordt, dat hij al zijn goederen voor bepaalde schulden tot zekerheid heeft overgedragen. Eigendomsoverdracht tot zekerheid geeft de schuldeiser niet een solide waarborg Eigendomsoverdracht tot zekerheid is voor de schuldeiser een minder gewenste vorm van zekerheid dan hypotheek en pandrecht, en wel voornamelijk om twee redenen. In de eerste plaats heeft de schuldeiser in het geheel geen waarborg, dat het in zekerheids eigendom overgedragen goed werkelijk aan de schuldenaar toebehoort en wanneer dat niet het geval is, krijgt hij geen recht op de zaak. Wan neer de schuldenaar b.v. een gehuurde of ge leende auto, of een auto, die hij bezig is door huurkoop te verwerven, in eigendom tot zeker heid aan de schuldeiser overdraagt, dan is de overdracht ongeldig, ook al was de schuldeiser te goeder trouw, d.w.z. al meende hij, dat de schuldenaar eigenaar was. Voorts is mogelijk, dat een frauduleuze schuldenaar bepaalde goederen twee- of meermalen tot zekerheid overdraagt; de tweede of latere schuldeiser krijgt dan geen recht, ook al was hij te goeder trouw. Zowel bij hypotheek als bij pand is dat anders. Wanneer een onroerend goed met hypotheek moet worden bezwaard, zal de schuldeiser eerst op het hypotheekregister kunnen nagaan, of de schuldenaar wel eigenaar is. Er bestaan echter geen eigendomsregisters voor roerend goed, zodat een schuldeiser, aan wie de schuldenaar een zaak in eigendom tot zekerheid wenst over te dragen, een dergelijk onderzoek niet kan in stellen en niet op betrouwbare wijze kan vaststellen, of zijn tegenpartij wel eigenaar is. Als de schuldeiser pandrecht op roerend goed van een niet-eigenaar heeft verkregen, is dat geen ramp, want voor pandrecht geldt de regel, dat de pandhouder die te goeder trouw is, wordt beschermd, indien hij de verpande goederen verkreeg van iemand die geen eigenaar van deze goederen was. In dit opzicht is de de positie van de schuldeiser, aan wie een goed in eigendom tot zekerheid is overgedragen, minder gelukkig dan die van de hypotheek- of pandhouder. Bovendien is er nog een tweede onzekerheid voor de schuldeiser. Het goed blijft in handen van de schuldenaar. Verkoopt deze het goed, dan maakt hij zich schuldig aan contractbreuk jegens de schuld eiser, maar dat neemt niet weg, dat de schuldeiser weer met lege handen staat; immers hij heeft zijn zekerheidsrechten verloren Dit is een risico, dat de schuldeiser noch bij vuistpand, noch bij hypotheek behoeft te duchten. Bij vuistpand houdt hij zelf de zaak in handen; ver lies van zijn rechten door vervreemding is niet mogelijk. Bij hypotheek is de situatie zo, dat bij vervreemding van het goed door de schuldenaar de rechten van de schuldeiser volledig in stand blijven. Daar komt bij, dat vele roerende goederen, die in handen van de schuldenaar worden gelaten, zoals b.v. auto's, vrachtwagens en machines, ge makkelijk door ongelukken of slordig onderhoud in waarde kunnen dalen. Er zijn dus talloze onzekerheden aan deze eigendomsoverdracht verbonden, die haar voor de schuldeiser weinig aanlokkelijk maken. liet geheim blijven van de eigendomsoverdracht tot zekerheid brengt de positie van andere crediteuren in gevaar Een meer algemeen bezwaar tegen de eigen domsoverdracht tot zekerheid is, dat als gevolg van deze rechtsfiguur vele ondernemingen de schijn wekken welvarend en kapitaalkrachtig te zijn, terwijl nochtans de hele inventaris in zeker heidseigendom kan zijn overgedragen. Met andere woorden: juist het geheim blijven, dat de schuldenaar zo dierbaar is, houdt voor zijn andere zakenrelaties, die niet bij de zekerheids eigendom betrokken zijn, een groot gevaar in. Bezit schept een schijn van welstand en men moet trachten te voorkomen dat derden gedu peerd worden door af te gaan op een bezit dat later blijkt verpand te zijn. De oplossing zou gezocht kunnen worden in de invoering van een registerpandrecht Zoals professor Polak in zijn aan het begin van dit artikel genoemde lezing heeft uiteengezet, 101

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 15