oor de financiële doolhof De kapitaalvoorziening Ditmaal zullen wij ons hier speciaal bezighou den met het vraagstuk van de kapitaalvoorzie ning, derhalve de verhouding tussen de vraag en het aanbod op de kapitaalmarkt. Aanleiding hiertoe vormt een publikatie, welke zojuist is verschenen onder de titel ,,De Financiering van de Investeringen", met als ondertitel „De Voor ziening in de behoefte aan Risicodragend Ka pitaal Een commissie van deskundigen, des tijds ingesteld op initiatief van het Centrum voor Staatkundige Vorming, heeft een diep gaand onderzoek omtrent het door ons aan gegeven evenwichtsprobleem ingesteld. Wij zullen de conclusies van dit rapport hieronder samenvatten, maar het is tot goed begrip wen selijk eerst eens nader toe te lichten, waar het precies om gaat. Wanneer wij hierboven spraken van het even wicht op de kapitaalmarkt, werd hierbij stil- zwijgend uitgegaan van één enkele markt, waarop de bekende economische wet van vraag en aanbod zonder enige beperking zou gelden. Afgezien van de vraag in hoeverre het laatste inderdaad het geval is, dient te worden voorop gesteld, dat de kapitaalmarkt een markt is, die uit twee z.g. deelmarkten bestaat. Op de ene (deel-)markt komt het aanbod terecht van de genen, die kapitaal in de risicomijdende sector willen investeren, waartegenover de vraag naar zodanige middelen hier kan worden bevredigd. Daarnaast onderscheidt men dan de markt voor risicodragende investeringen, waar het aanbod van kapitaal, dat geneigd is tot risicodragende belegging, de daarbij passende vraag ontmoet. In beginsel kan het vreemd aan doen, dat zich hier een commissie in het bijzonder heeft bezig gehouden met de vraag, in hoeverre er vol doende risicomijdend of risicodragend kapitaal beschikbaar is, aangezien toch op grond van de genoemde wet van vraag en aanbod te allen tijde automatisch een evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand zou moeten komen, waarbij slechts de hoogte van het evenwichtspunt, d.i. de prijs, het onzekere element vormt. De prijs is immers onder de werking van een vrij markt mechanisme altijd een functie van de hoeveel heid. Anders gezegd: bij elke vraaghoeveelheid behoort een bepaalde prijs, des te hoger de prijs des te meer aanbod en des te minder vraag. Onvoldoende dóórstroming Aan deze grondwaarheid valt inderdaad niet te tornen, maar indien het totale aanbod overeen stemt met de totale vraag, staat het, ten minste bij de kapitaalvoorziening, nog allerminst vast, zoals wij ook aan de hand van het onderhavige rapport zullen zien, dat er in individuele gevallen geen kortsluiting kan ontstaan. Hier Volledigheidshalve merken wij nog op, dat de evenwichtsprijs op de obligatiemarkt samen valt met de algemene rentevoet of beter nog, met het rendement, dat uit de beurskoersen kan worden afgeleid. Hetzelfde geldt voor de aan delenmarkt, waar dus het rendement eveneens identiek is met de evenwichtsprijs. Het zal in tussen duidelijk zijn, dat slechts een beperkt aantal instellingen en ondernemingen toegang heeft tot de openbare kapitaalmarkt de ef fectenbeurs terwijl zelfs de niet-openbare of onderhandse kapitaalmarkt niet voor alle on dernemingen toegankelijk is. Men denke slechts aan de kleinere ambachtsbedrijven, winkel zaken en eenmanszaken, die op de kredietver lening zijn aangewezen van instellingen, welke zich op het speciale gebied van hun werkzaam heid hebben gespecialiseerd. Het ontstaan van het landbouwkredietwezen in de vorm van de coöperatieve boerenleenbanken, overkoepeld door een centrale instelling, vormen daarvan op ons bijzonder terrein het sprekende voor beeld. Evenzo vervult de Nederlandsche Mid- denstandsbank een nuttige functie voor de kapitaalvoorziening van de kleinere ambachts- en industriële bedrijven, terwijl ten slotte de Nationale Herstelbank, die na de oorlog werd gecreëerd, zelfs aan de allergrootste onder nemingen, zoals bijv. Philips en de Hoogovens, kapitaal heeft verschaft ten tijde, dat dit niet of zeer moeilijk op de kapitaalmarkt verkrijg baar was, waarbij mede het algemene belang de kredietverlening moest rechtvaardigen. Collectief sparen W at nu de taakstelling van de voornoemde commissie aangaat, deze heeft in de eerste plaats een onderzoek ingesteld naar de ver schuiving in de vorm der besparingen vóór de oorlog en thans en zich daarnaast bezig gehou- doet zich het probleem van de kapitaaldoor stroming voor. 67

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 9