hoogd. De aanleiding daartoe was het feit, dat
de door de banken verleende kredieten aan
merkelijk zijn toegenomen. Deze maatregel is
te beschouwen als een vervolg op de waar
schuwing, die De Nederlandsche Bank in
september jl. aan de handelsbanken heeft ge
geven om niet door te gaan met het financieren
van investeringen en afbetalingsonderne
mingen. Aanvankelijk leek het, dat de krediet
expansie daarop gunstig reageerde, maar in
december en in januari was de expansie weer
hevig en zo kwam dan de discontoverhoging.
Het is een tweede waarschuwingsschot en als
dat niet helpt, zal er wel iets anders moeten
volgen.
Monetaire maatregelen worden niet zo verfijnd
uitgedacht en uitgevoerd, dat het qualitatieve
element er een grote rol in speelt. Ook de land
bouw kan er mede te maken krijgen als het er
om gaat een dam tegen de inflationistische
krachten op te werpen. Dat zien we in Enge
land, waar de rente voor landbouwkrediet sterk
opgevoerd is geworden door de verhogingen
van het disconto van de Bank van Engeland.
Toch kan niet worden beweerd, dat de bedrij
vigheid in de landbouw de stabiliteit van de
economie in gevaar brengt. Met zijn vrijwel
stabiele prijspeil (ondanks stijgende kosten)
levert de landbouw juist druk tegen de inflatie,
die uit andere hoek dreigt, waar ondanks de
activiteit van minister Zijlstra (beperking
handelsmarges) en het dringende beroep van
de werkgeversbonden op hun leden om prijs
verhogingen te vermijden, het gevaar van een
spiraalbeweging van lonen en prijzen acuut
blijft.
De landbouw heeft groot belang bij stabiele
monetaire verhoudingen, omdat dit een rem
betekent op de stijging zijner kosten. Loons
verhogingen in de industrie, die tot prijsstij
gingen leiden, omdat zij niet gebaseerd zijn op
toegenomen produktiviteit, zijn een directe strop
voor de landbouw, die zijn kosten ziet stijgen,
doch geen profijt heeft van de (ongezonde)
stijging van de koopkracht.
De Amerikaanse landbouwexport
Dezer dagen lazen we een stuk van een Ameri
kaans landbouweconoom van naam (Wheeler)
over het vraagstuk van de (Amerikaanse) land
bouwoverschotten. Hij schrijft daarin opmer
kelijke dingen.
Vroeger, zegt hij, was Amerika de voornaamste
exporteur van agrarische produkten. Dat was
vóór de eerste wereldoorlog, toen de Verenigde
Staten nog een debiteurland waren, dat de op
brengst van deze export nodig had om zijn
economische ontwikkeling mogelijk te maken.
De situatie is sindsdien fundamenteel ver
anderd. De V.S. zijn de grootste crediteurnatie
ter wereld, die moet importeren om te leven
en te laten leven. Amerika is niet langer de
voornaamste exporteur van agrarische pro
dukten en kan dat ook niet zijn. Andere landen,
die in de positie zijn van de V.S. vijftig jaar
geleden (Argentinië, Australië) dienen zich aan.
Deze landen hebben nu de agrarische export
nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Daarbij
moet nog bedacht worden, dat thans de import-
markten niet groeien zoals zij dat in de
19de eeuw deden. De produktiecapaciteit heeft
de consumptiecapaciteit achter zich gelaten.
Deze feiten moeten Amerikaanse staatslieden
en volksvertegenwoordigers in het oog houden.
Dit schijnen zij niet te doen. Zij spreken over
het openen van nieuwe afzetgebieden, zonder
dat zij er ook maar de flauwste notie van heb
ben waar deze gebieden zouden kunnen liggen.
Vertegenwoordigers van de Amerikaanse re
gering reizen in de wereld en spreken alsof
Amerika nog de „zwoegende exporteur van
landbouwprodukten"' is die het in de 19de eeuw
was. Ook vertegenwoordigers van landbouw
organisaties zijn nog zeer export-minded in een
tijd, waarin het duidelijk moest zijn, dat de
nadruk moet worden gelegd op de binnenlandse
markt.
Deze agressieve exportlust veroorzaakt onrust
in andere landen. Zij zien de V.S. als een eco
nomische kolos, die zowel automobielen als
tarwe wil exporteren, maar daarvoor in de
plaats liever niets wil kopen.
Deze woorden zijn misschien wel wat kras.
Aangezien zij uit de mond van een gezagheb
bend Amerikaan komen, hebben zij echter een
bijzondere betekenis. De mening van de schrij
ver is, dat de nodige stabiliteit van produktie
en consumptie slechts kan worden verkregen
door internationale goederenovereenkomsten.
Daarvoor wil hij de geesten wakker maken.
66