Als het een schijncoöperatie is, moet zij
geen faciliteit genieten. Inderdaad; maar zo
eenvoudig ligt het niet; het is juist deze ont
wikkeling en dit langzaam vervloeien van de
grenzen, dat moeilijkheden geeft. Nu moet
naar mijn oordeel, zoekende dus naar een
wezenlijk rechtvaardige heffing die niet
per sé nominaal gelijk behoeft te zijn met de
belastingheffing van de naamloze vennoot
schap met inachtneming van het verschil
in wezen, met inachtneming ook van de
sociale betekenis en de sociale functie van de
coöperatie, bij de algemene herziening rustig
bekeken worden op welke grondslag nu een
bijzondere wijze van behandeling van de
coöperatie gefundeerd zou moeten worden,
in welke mate en op welke wijze dat moet
geschieden. Dat is een heel netelig onder
werp, waar ik uit den aard der zaak in het
kader der belastingherziening al een tijdlang
mee bezig ben.'
Wij onderschrijven, dat het probleem niet een
voudig is. Met belangstelling zien wij het
resultaat van de studie, die thans gemaakt
wordt, tegemoet.
Wij spreken de hoop uit, dat bij de herziening
van het materiële belastingrecht de coöperaties
fiscaal de behandeling krijgen, welke deze
samenwerkingsvorm naar wezen en aard toe
komt.
1 2