voorop. Tevens echter werd de doelstelling ver
ruimd en naast het regelen van het vervoer van
Europese emigranten werd als doel van de
ICEM gegeven de bevordering van het ver
groten van de Europese migratie door de voor
ziening in bepaalde diensten, zoals die op het
terrein van de administratieve procedure, de
ontvangst in het immigratieland, de eerste
plaatsing en bij de uiteindelijke vestiging van
de emigranten overzee. Uitdrukkelijk werd
echter vastgesteld, dat zulke diensten alleen op
verzoek van die landen-leden, die daarvan ge
bruik wensen te maken, verleend zouden wor
den en slechts in die gevallen, waarin andere
internationale organisaties er niet in zouden
kunnen voorzien.
Vakopleiding en taalonderricht
In dit verband heeft de commissie reeds enkele
jaren veel aandacht gegeven aan de vakoplei
ding en het taalonderwijs voor aanstaande
emigranten. Ook werd door de ICEM een
stijgende aandacht geschonken aan het vraag
stuk van de groepsemigratie, waarbij de ge
dachte gericht is op de Latijns-Amerikaanse
landen. Ook hieruit blijkt weer, dat bevordering
van emigratie rechtstreeks verband houdt met
de ontwikkeling van economisch nog niet ont
plooide gebieden.
Hoofddoel van de ICEM blijft echter de verge
makkelijking van het transport voor Europese
emigranten, zowel van „vrije emigranten" als
van vluchtelingen.
Vijf Europese landen in het bijzonder hebben te
kampen hetzij met een overbevolkingsprobleem
alleen, hetzij met zowel een overbevolkings- als
met een vluchtelingenprobleem. Deze landen
zijn: Griekenland, Italië, Oostenrijk, Duitsland
en Nederland. Uit deze landen emigreerden in
de jaren 1952 tot en met 1954 circa 826.000
personen. Van deze 826.000 personen werden
225.000 personen vervoerd met behulp van de
ICEM. De betekenis van het werk van de ICEM
wordt nog duidelijker geïllustreerd indien men
de Europese migratiecijfers over 1953 en 1954
vergelijkt.
In 1954 verlieten 41.000 emigranten meer dan
in 1953 de vijf Europese landen, die ik zoëven
noemde. Van deze 41.000 personen konden
slechts 7.000 in hun eigen transport voorzien,
terwijl 34.000 emigranten hiertoe door de ICEM
werden bijgestaan.
De resultaten, die tot nu toe door de ICEM op
het gebied van het vervoer van vluchtelingen
werden behaald, spreken evenzeer voor zichzelf.
Tot 1 januari 1955 werden door de ICEM circa
110.000 vluchtelingen vervoerd, waarvan 64.000
onder de verantwoordelijkheid van de hoge
commissaris der Verenigde Naties voor
vluchtelingen.
Vormen van bijstand
Op verschillende wijzen draagt de ICEM in het
transport van emigranten bij, ten einde zo
wel voor de emigratie- als voor de immigratie
landen de lasten te verlichten. Deze bijstand
komt in hoofdzaak hierop neer, dat de ICEM
een bedrag per hoofd betaalt in deze kosten.
Deze bedragen worden door middel van over
eenkomsten tussen de ICEM en het land, dat
van deze organisatie lid is, per jaar vastgesteld.
Ook staat de ICEM een aantal buitenlandse
particuliere organisaties bij in het volbrengen
van hun humanitaire taak op het terrein van de
emigratie. Met deze zogenaamde „voluntary
agencies" heeft de ICEM financiële banden
door middel van een „revolving fund". Dat
komt hierop neer, dat deze „voluntary agencies"
mede door ICEM-gelden in staat worden ge
steld aan emigranten voorschotten voor hun
transportkosten te verstrekken. Het daartoe ge
bruikte fonds wordt op den duur weer aange
vuld door de terugbetalingen, die door deze
emigranten na hun vestiging geleidelijk aan
gedaan worden. Voor hun werkzaamheden
krijgen deze organisaties van ICEM bovendien
een adminstratieve vergoeding.
Zoals uit mijn uiteenzetting, naar ik hoop,
duidelijk zal zijn geworden, is het werk van de
ICEM ter oplossing van de Europese bevol
kingsvraagstukken en daardoor voor de ver
mindering van de spanningen, die deze met zich
medebrengen, van eminent belang. Het zal
evenzeer duidelijk zijn, dat zulk een taak ge
weldige bedragen vordert. Men zal zich daarom
misschien afvragen: „Hoe wordt de ICEM dan
wel gefinancierd?"
De financiering
Uiteraard heeft een organisatie als de ICEM
een administratief apparaat. Dit apparaat heeft
zijn zetel te Gèneve. De kosten daarvan worden
bestreden door een verplichte bijdrage van de
leden-landen.
Het „administratieve" budget is echter maar
een fractie van het „operationele" budget,
waaruit de transporten en de diensten, die
worden verleend, betaald moeten worden. Ten
einde deze kosten te dekken, beschikt de ICEM
over een operationeel fonds. Hierin wordt bij
gedragen door de emigratie- en de immigratie
landen, doch deze bijdragen zijn geheel vrij
willig. Deze vrijwilligheid spruit hieruit voort,
dat het vinden van een vaste formule voor het
storten van deze bijdragen bijzonder moeilijk is,
85