^yyiaandelijk De melkprijs Het voorstel van het Landbouwschap hield in, dat er een algemene garantie zou zijn van 22,7 cent voor melk met 3,7 vet, met een toe slag van 2,2 cent voor de zandgebieden. De be slissing van de regering is geworden een alge mene garantie van 22,4 cent en een toeslag van 1,7 cent. In het afgelopen melkjaar (1954/1955) bedroegen garantie en toeslag resp. 22 en 1,7 cent. De grondslagen van de berekeningen zijn als vroeger de becijferingen van het Landbouw- Economisch Instituut. Hoe komt het, dat rege ring en Landbouwschap tot een verschillend resultaat komen? Dat zit zó de gemiddelde kostprijs van de zandgebieden is 24,90 cent. De minister corrigeert deze prijs door de kosten, die het gevolg zijn van pachtprijsverschillen (de pacht in de zandstreken ligt relatief te hoog) ad 1,70 af te trekken. Blijft 23,20 cent. De kostprijs van de weidestreken is becijferd op 21,60 cent. De landelijke garantieprijs berekent de minister nu door het gemiddelde te nemen van 21,60 en 23,30; geeft 22,40 cent. De zand gebieden krijgen dan verder de afgetrokken 1,7 cent weer terug in de vorm van een toeslag op de gemiddelde garantieprijs. Het Landbouwschap rekent anders. Het is van oordeel, dat de kostprijsstijging van de weide gebieden (0,7 cent) moet worden doorberekend in de landelijke garantieprijs, zodat deze van 22 cent op 22,7 cent dient te komen. Daarboven dient een toeslag van 2,2 cent te worden ge geven voor de lichte gronden, opdat deze hun gemiddelde kostprijs van 24,9 cent halen. Er is verder nog het verschil van mening over het niveau van de verrekenprijs voor con- sumptiemelk. De regering handhaaft die prijs op 25 cent, waardoor de marge op de con- sumptiemelk van 2,15 cent tot 1,75 cent wordt verlaagd. Nog net voldoende, zeide de minister op een persconferentie, als men er rekening mede houdt, dat de marge gemiddeld niet meer dan 2 cent behoeft te zijn. Het orgaan van de F.N.Z. zegt „Wij kregen de indruk (ter persconferentie), dat de ministerraad in de eerste plaats heeft willen voorkomen, dat de consumptiemelk weer het onderwerp van een algemene discussie zou worden. Uit enkele uit latingen van de minster kan worden opge maakt, dat de regering, gezien het labiele verband tussen lonen en prijzen, voorlopig geen wijziging wenst te brengen in de verbruikers subsidie op melk. Men kan begrijpen, dat de regering een verhoging van de melkprijs mid den in de winter heeft willen voorkomen. De ervaringen, opgedaan tijdens de abrupte ver hoging van vorig jaar, hebben hier zeker een belangrijke invloed gehad. Afgezien daarvan zal bij de huidige stand van de welvaart de verbruiker de werkelijke produktiekosten van de melk kunnen en moeten betalen. Het is de taak van de regering duidelijk te maken, dat de af nemer het loon van de arbeid dient te betalen. De thans gevolgde weg brengt de producent in de onaangename positie, dat hij met grote na- druk moet opkomen voor zijn eigen belangen." Het Landbouwschap heeft zich bij de beslissing van de minister niet neergelegd en is evenmin tevreden over een uitlating van de minister aangaande het beraad in het Landbouwschap. Wellicht komt er nog een gesprek over in de Tweede Kamer. De Amerikaanse landbouwpolitiek President Eisenhower heeft het Congres een aantal maatregelen ter goedkeuring voorgelegd, die betrekking hebben op de afzet van over schotten, beperking van de produktie en finan ciële regelingen met de boeren. Wat de afzet van de surplussen betreft, blijft de bestaande wijze van werken gehandhaafd geen voedsel vernietigen, geen dumping op de wereldmarkt. De bepaling in de regeling, die inhield, dat geen overschotprodukten mogen worden geleverd aan communistische landen, komt echter te ver vallen. Eveneens wordt de afzet in het binnen land gemakkelijker. Tot dusverre is er een wettelijke bepaling, die inhoudt dat de verkoop in het binnenland niet mag plaats hebben voor lagere prijzen dan 5 procent boven de bestaande garantieprijs. Hiervan zal, als het Congres met de nieuwe regeling instemt, kunnen worden af geweken. Verdere maatregelen: vermindering van het areaal granen, katoen en aardnoten en geldelijke tegemoetkoming voor de nadelen, die uit deze beperkingen voortkomen. Men hoopt hierdoor te bereiken, dat de boeren minder voor de markt gaan telen en hun land gedeeltelijk zó bebouwen, dat de cultuurtoestand er door verbeterd wordt. Men spreekt van surplussen in de grond. Het plan gaat een miljard dollar kosten, maar men vertrouwt, dat er even veel mede bespaard wordt. De verliezen op de ver koop der overschotten worden er in de toekomst immers kleiner door. 30

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 6