^^mig
en
c. de bruto-opbrengst van platglas ligt bij
intensief gebruik hoger dan die van staand
glas (beide koud en bloementeelt buiten be
schouwing gelaten).
Antwoord: De Veenstreek is juist een gebied,
waar staand glas meer winstmogelijkheden
biedt dan platglas. Een uitzondering vormt
Roelofarendsveen met zijn teelt van aard
beien onder platglas.
6. Heeft het aangaan van firmacontracten tus
sen vader en zoon(s) een gunstige werking
ter voorkoming of beperking van de gene
ratieconflicten op de bedrijven?
Antwoord: Dit is zeer zeker het geval. Er zijn
alleen maar goede ervaringen mee opge
daan. Een afspraak vergroot de kans dat
moeilijkheden worden voorkomen.
7. Zou de verhouding tussen bezittingen en
schulden niet te ongunstig zijn als de con
junctuur eens een wending neemt? Het is
toch zakelijk niet juist deze verhouding zo
te wijzigen?
Antwoord: Bij toewijzing van een aanvrage
werd steeds goed gelet op de verhouding
tussen bezittingen en schulden. Het is niet
mogelijk hiervan de maximaal toelaatbare
verhouding aan te geven. Er is zeker niet te
onvoorzichtig gewerkt. Verschillende aan
vragen zijn afgewezen omdat de verhouding
te ongustig werd geacht.
Daarnaast is de aflossing zwaarder gesteld
dan de afschrijving, zodat in een ongunstig
jaar, wanneer het nodig zou zijn, de aflos
sing met toestemming van het Waarborg-
instituut zonder bezwaar een jaar overge
slagen kan worden.
De heer mr. J. A. U. M. van Grevestein,
directeur van de Nederlandse Emigratiedienst,
hield over bovenstaand onderwerp de navol
gende radiolezing:
De zich voortzettende hoogconjunctuur heeft
de publieke belangstelling voor onze emigratie
gedurende het afgelopen jaar in het teken van
de discussie gesteld.
In de pers en in organisatieverband is de
vraag meermalen aan de orde geweest of de
Nederlandse regering er wel goed aan deed
de emigratie in een periode van schaarste aan
arbeidskrachten te blijven bevorderen. De uit
eenlopende meningen over de beantwoording
van deze vraag vindt u dan ook weerspiegeld
in de schriftelijke behandeling van de begro
ting voor de emigratie voor het komende jaar
in de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
De mondelinge behandeling heeft de verschil
lende standpunten in deze nog duidelijker
tegenover elkaar gesteld.
De meerderheid van beide Kamers heeft zich
gedurende de laatste jaren steeds met het
emigratiebeleid van de regering kunnen ver
enigen. Ook op dit punt is de politieke stabili-
teit van ons land in het buitenland sterk op
gevallen. Het doelbewust kiezen van een poli
tiek op lange termijn, zonder zich daarbij te
laten leiden door tijdelijke spanningen, heeft
allerwegen de aandacht getrokken. Een rege
ring die het vergund is, onafhankelijk van de
wisselvalligheden van het ogenblik, haar maat
regelen door te voeren, steunt op een stabiel
denkende meerderheid van het volk. Dit heeft,
in het algemeen gesproken, de kracht van ons
land bepaald in de na-oorlogse jaren, maar
ook de betekenis van de Nederlandse emigratie
van deze tijd. Het ligt immers voor de hand,
dat het effect van een continue emigratiestroom
op den duur veel groter is dan dat van een
sterke golfbeweging, die overgaat in stilstand.
Elet emigratieproces kan niet alleen worden
gezien als het benutten van kansen in tijden, die
het emigratieland gelegen komen. Het is even
zeer het voortdurend scheppen van nieuwe
mogelijkheden, aangeboord en uitgebouwd door
emigranten, die eerder gingen. Een abrupt ver
breken van dit proces leidt tot het te niet gaan
van kansen, die in moeilijker tijden zo zeer wel
kom zijn.
Een stabiele emigratiepolitiek betekent geens
zins de kunstmatige handhaving van een be
paald emigratieniveau. In de discussie over de
De emigratie in 1955
53