apparaat kunnen worden geremd, hoe langer een
terugslag in de con junctuur zal uitblijven en des
te minder hevig de depressie ten slotte zal
worden. In het buitenland heeft men zijn heil
vooral gezocht in een beperking van de krediet
verlening door middel van een verhoging der
rentetarieven via het officiële disconto, in
Nederland is de fiscale stimulering van de
nieuwe investeringen getemperd door de reeds
eerder besproken verlaging van het percentage
der vervroegde afschrijving en de versnelde
inning van de verhoogde voorlopige aanslag der
vennootschapsbelasting. In al deze maatregelen
manifesteerde zich dus het nauwe verband, dat
tussen het geldvolume en de goederenvoorraad
aanwezig wordt geacht.
Vooral in Amerika heeft de credietverlening in
de laatste jaren een grote vlucht genomen in de
vorm van de afbetalingsfinancieringen, die
volgens de officiële opgaven reeds voor 80
van alle aankopen van duurzame verbruiks-
goederen plaats zou hebben. Hierin schuilt
inderdaad een ernstig gevaar. En wel van twee
kanten. De ondernemingen breiden hun pro-
duktiecapaciteit uit op basis van de aldus kunst
matig geschapen, want nog niet aanwezige,
koopkracht. De arbeiders gaan hun toekomstige
koopkracht berekenen op basis van hun huidige
inkomens. Zolang het prijsniveau zich in het al
gemeen handhaaft en de afzet van industrie en
handel geen stagnatie ondervinden gaat alles
goed. Maar wanneer de afzet begint te stokken,
komt Leiden in last. Arbeiders worden werkloos,
de afbetalingscontracten kunnen niet worden
nagekomen, nieuwe afbetalingscontracten wor
den nauwelijks nog gesloten en dit heeft weer
tot gevolg, dat de produktie nog veel sterker
moet worden ingekrompen en de werkloosheid
nog veel meer toeneemt. Een en ander zal ge
paard gaan met een aanhoudende prijsdaling,
in één woord de economische machine, die
tijdens de periode van hoogconjunctuur op volle
toeren draaide, begint meer en meer vast te
lopen. De maatregelen tot het tegengaan van
conjunctuuroverspanningen vinden derhalve in
de geschetste gang van zaken hun volle recht
vaardiging.
Hoogtepunt overschreden
Het staat vast, dat het hoogtepunt van de na
oorlogse conjunctuur ten minste is bereikt en
misschien zelfs reeds is overschreden. Aanwij
zingen daarvoor kan men putten uit de waar
neming, dat algemeen de winstmarges inkrimpen
en verdere uitbreidingen van de produktie
33
slechts ten koste van een verdere vermindering
van de winstmarge kan geschieden. Toch moet
vaak deze weg worden gevolgd om de strijd
tegen de concurrentie op de afzetmarkten te
kunnen volhouden.
Zoals men weet, hebben zich de eerste tekenen
van inzinking in de afgelopen maanden in de
automobielindustrie voorgedaan, in het bij
zonder in de Ver. Staten, waar de automobiel-
produktie voor 1956 thans 10 a 15 °/o lager moet
worden geraamd dan in 1955. Verder is mede
onder invloed van de inkrimping van de
kredietverlening in de V.S. eveneens een af
neming van de bedrijvigheid in de bouwvakken
te bespeuren en kan hetzelfde worden waarge
nomen op het gebied van radio en televisie,
evenals bij diverse andere duurzame gebruiks
artikelen. Het lijkt ook aannemelijk te veronder
stellen, dat langzamerhand de achterstand in de
behoeftenbevrediging, ontstaan door de tweede
wereldoorlog, is ingehaald en ook hierdoor het
ogenblik nabij moet komen, waarop de industrie
zich voor een toestand van marktverzadiging
gesteld zal zien. Men heeft bij dit alles met
moeilijk of niet meetbare grootheden te doen,
waarbij nog komt, dat de psychologische factor
zeer veel, zo niet het meeste gewicht in de
schaal van de conjunctuurbalans pleegt te
leggen.
De vermindering van het vertrouwen treedt
meestal het eerste op de internationale effecten
beurzen aan de dag en de koersdaling, die daar
sedert het najaar van 1955 heeft plaats gevon
den, maant dan ook zeker tot voorzichtigheid.
Het loonprobleem
Een belangrijk punt hebben wij tot dusverre nog
onbesproken gelaten, nl. de kwestie van de
lonen. Het is volkomen normaal, dat de arbei
ders in een tijd van gunstige economische ont
wikkeling steeds weer op verdere loonsver
hogingen aandringen, teneinde een zo groot
mogelijk gedeelte van de „conjunctuurwinst"
voor zich te verzekeren. Het ongeluk is echter,
dat dergelijke eisen ook nog worden doorgezet
ten tijde, dat de conjunctuur zich reeds in
dalende richting beweegt. Het proces van de
inkrimping der winstmarges wordt hierdoor
versneld, tot de zaak vastloopt en de kosten zulk
een hoogte bereiken, dat niet meer met winst
kan worden geproduceerd. Dan zijn we dus
weer in de depressieperiode aangeland, waarin
tot produktie-inkrimping met alle gevolgen
vandien, ook aan de kant van de kopers van
verbruiksartikelen, moet worden overgegaan.