oor de financiële doolhof Niettegenstaande alles kan worden gezegd, dat het landbouwkredietwezen in Finland, gezien de krachtige aanpak van de energieke Finnen en de bereikte resultaten in de na-oorlogse jaren, een gezonde ontwikkeling tegemoet gaat. Conjunctuurvrecs Wanneer wij ons thans rekenschap geven van de economische en financiële ontwikkeling, zo als die zich aan ons voordoet, dan zien wij, dat algemeen een houding van voorzichtigheid overheerst. Men heeft niet meer zo'n blind ver trouwen in de handhaving van de hoogconjunc tuur, is zich meer bewust geworden van de gevaren, die deze in zich bergt voor een econo mische depressie en leeft min of meer in de verwachting, dat elk ogenblik voor de periode van bloei een periode van neergang in de plaats kan treden. Voor een deel heeft men hierbij ongetwijfeld te doen met de gevolgen van de herinneringen aan de zwaarste crisis aller tijden, die over deze wereld is gegaan, nl. die van 1929/30. Men ge looft niet meer voetstoots aan de fabel van de eeuwige welvaart en, gedachtig aan de wisse lingen van de conjunctuur, die zich reeds in het aloude Egypte voordeden waar men reeds de conjunctuurcyclus kende in de vorm van de zeven vetten en de zeven magere jaren houdt men ook nu weer meer en meer rekening met de mogelijkheid, dat op de vele jaren van bloei, die achter ons liggen, enkele jaren van inzin king of althans van conjunctuurvertraging, zullen volgen. Men weet, dat de kringloop van de conjunctuur gewoonlijk in vier fasen kan worden onderver deeld, t.w. welvaart, achteruitgang of recessie, depressie en opleving. Gedurende de fase van de opleving neemt de produktie toe en de werk loosheid af. Een toenemend aantal personen wordt in het produktieproces ingeschakeld en voor het bedrijfsleven openen zich nieuwe mogelijkheden tot winstgevende investering. De prijzen stijgen, de winsten van de ondernemin gen nemen toe, de beurskoersen lopen op en bij het bankwezen kan een geleidelijk uitbreiding van de kredietverlening worden waargenomen. Deze periode van de opleving gaat vanzelf over in die van uitgesproken welvaart, van algemene bloei, gekenmerkt door een nog sterker toe nemende bedrijvigheid in de handel en indu strie, die haar begrenzing vindt in het be schikbare arbeidsreservoir en het beschikbare produktie-apparaat. De werkloosheid is dan tot een minimum ingekrompen, er is volledige werkgelegenheid, d.w.z. dat de beschikbare arbeidskrachten volledig worden benut. Onder zulke omstandigheden zal een verdere uit breiding van de produktie met toenemende kosten gepaard gaan. In het bijzonder de arbeiders zullen een steeds groter aandeel van de winsten opeisen in de vorm van loonsverhogingen, terwijl in het alge meen kan worden gesteld, dat bij de uitbreiding van de produktie boven een bepaald punt het bedrijfsoptimum de winstmarge steeds ster ker zal dalen. Te meer zal zulks het geval zijn, daar als gevolg van de algemene uitbreiding van de produktiecapaciteit, de concurrentie zich geleidelijk zal verscherpen. Geldvolume en goederenvoorraad Het is de vrees voor zulk een ontwikkeling, die in de afgelopen maanden de aanleiding heeft gevormd tot het tegengaan van een conjunc tuuroverspanning. Want terecht werd hierbij de gedachtengang gevolgd, dat, hoe meer de expansiedrang, resp. de uitbreiding van de in vesteringen en de vergroting van het produktie- Men dient echter te bedenken, dat de problemen van een land met eeuwenlange achterstelling en fatale oorlogen in de laatste decennia, ge paard gaande met mensen- en gebiedsverlies, voedsel- en woningnood, grondstoffen- en ma- teriaalschaarste en crises en inflaties, zoals Fin land die gekend heeft, zoveel omvattend en diep ingrijpend zijn, dat geen landbouwkrediet organisatie, hoe krachtig ook, in haar groei door dergelijke nationale catastrofen niet be roerd en geremd zou worden. Conjunctuurkringloop 37

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 13