aa Nieuwjaar 1956 De spanningen in de wereld zijn in het afge lopen jaar niet verminderd en de teleurstelling daarover is des te groter omdat de eerste con ferentie van Genève de verwachting had ge wekt van een groeien naar minder gevaarlijke internationale verhoudingen. Met een illusie armer gaan we het nieuwe jaar in en dit zou ons ertoe kunnen brengen een nieuwjaarsbe schouwing in mineur te geven, zoals er trou wens wel vele gegeven zullen worden. Er is daartoe aanleiding, want ook afgezien van de mislukking van Genève is er veel in de wereld, dat ons met zorg vervult en waarvoor wij te vergeefs een oplossing zoeken. Het is evenwel verstandig daarbij te bedenken, dat het niet alleen onze tijd is, die gekenmerkt wordt door internationale tegenstellingen, armoede, honger, materialisme, ontkerstening, rampen en technische ontwikkeling, die de mens niet in de hand kan houden. Denken we ons nog wel eens in voor welke feiten de geschiedenis de mensheid in de loop der eeuwen geplaatst heeft en hoe de opeenvolgende ge slachten de gebeurtenissen, die verband houden met de ineenstorting van het Romeinse rijk, de godsdienstoorlogen en de Franse revolutie (om maar eens iets te noemen) zullen hebben ervaren? Leven wij eigenlijk wel in een zo veel slechtere wereld dan de geslachten vóór ons? Wat de uiterlijke gebeurtenissen, de oorlogen en de rampen betreft, zeker niet. En wat de houding van de mensheid betreft, is er naast verlies ook winst te boeken. De winst ligt in een zich uitbreidend gevoel van medeverantwoordelijk heid van het individu voor het lot der mens heid. Dit gevoel mag dan ogenschijnlijk niet veel opleveren, in werkelijkheid is het wel vruchtbaar. Het maakt het de regeerders mo gelijk om dit verantwoordelijkheidsgevoel te laten meespreken in hun doen en laten en om op internationaal terrein tot een samenwerking te komen, die hoe onvolkomen zij ook mag zijn, toch een begin genoemd kan worden van iets goeds, dat er vroeger niet was. Wij denken hierbij vooral aan de Verenigde Staten van Noord-Amerika, die niet de leiding van de vrije wereld op zich zouden hebben kunnen nemen, indien niet een grote meerder heid der Amerikanen dit als een plicht van het land zou beschouwen. Ik weet niet of zulks wel eens eerder in de geschiedenis heeft bestaan, ik meen van niet. Een Engelsman (Harold Nicolson), die men niet van sentimentaliteit behoeft te verdenken, heeft gezegd: „Amerika 4 bezit meer deugden dan ooit een wereldmacht vóór haar heeft bezeten." Let op: hier wordt niet gesproken van macht, maar van deugden! Indien wij ons tot Nederland bepalen, is er veel, dat tot dankbaarheid noopt. Wie had ooit gedroomd, dat wij, die totaal berooid uit de oorlog kwamen, in tien jaren tijd een on gekende welvaart zouden ervaren. De verdeling van die welvaart geeft de nodige problemen, die vooral de landbouw zorg geven, maar deze vraagstukken zijn niet onoplosbaar. Op z'n minst kan een aanvaardbaar compromis wor den bereikt. Zekerheid dat de welvaart zich ongestoord verder zal ontwikkelen is er niet. maar we gaan toch te ver als we stellen, dat die zekerheid de beslissende factor is voor het geluk van de mensheid. En als we nog dichter bij huis blijven: onze boerenleenbankorganisatie. Moeilijkheden en vraagstukken genoeg, maar de algemene in druk kan toch geen andere zijn dan een gun stige ontwikkeling en een uitgebreide en nut tige dienstverlening aan land- en tuinbouw en aan diverse plattelandsbelangen. De lezers zullen hopelijk deze woorden goed verstaan. Er is meer reden tot dankbaarheid en vertrouwen dan voor wrevel en pessimisme. Wij wensen allen een goed en gezegend nieuw jaar. Redevoeringen Er zijn in de afgelopen weken tal van rede voeringen gehouden op vergaderingen van landbouworganisaties. In het algemeen zijn de voormannen van de georganiseerde landbouw niet optimistisch over de situatie en de toekomst. Er zijn symp tomen, die bezorgdheid wekken: de Ameri kaanse overschotten, de zwakke wereldmarkt voor sommige belangrijke produkten, de zeer geringe voortgang der internationale samen werking en in het binnenland het arbeids probleem. De minister van Landbouw was in zijn rede voor de algemene vergadering van het Centraal Bureau niet zo pessimistisch. Hij wees in de eerste plaats op het grote belang van de bin nenlandse markt. De buitenlandse afzetge bieden zijn voor uitbreiding vatbaar, maar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 6