ad 2.
Voor de financiering voor aankoop of uitbrei
ding van boerderijen verleent de F.H.A. niet
alleen medewerking voor verstrekking van
directe leningen, maar ook door het geven van
garanties voor leningen, die door handels
banken enz. worden verstrekt. De F.H.A. treedt
dus niet alleen als geldgever, maar ook als
borg op.
De garantie beperkt zich tot 90% van de nor
male waarde van het aan te kopen bedrijf of
de uitbreiding. In de overige 10% moet de
geldnemer zelf kunnen voorzien, hetzij in de
vorm van contanten, hetzij in de vorm van
zakelijke of persoonlijke zekerheid, waarop
krediet kan worden gegeven.
De rente voor deze gegarandeerde leningen
mag de 4% niet te boven gaan; de geldgever
krijgt hiervan 3%; de F.H.A. Va% voor admi
nistratiekosten en de schatkist V2% als verzeke
ringspremie. De rente wordt vooruit betaald.
De incasso van rente en aflossing voor deze ge
garandeerde leningen berust niet bij de geld
gevers, maar bij de F.H.A., die garandeert. De
aanvraag-procedure is gelijk aan de vorige.
In de overeenkomst tussen F.H.A. en de geld
gever wordt de bepaling opgenomen, dat de
F.FI.A. desgewenst bereid is de lening na 5
jaar over te nemen. Voor het garanderen van
deze leningen beschikt de F.H.A. over een
fonds van 25 miljoen dollar. Er mag maxi
maal 100 miljoen gegarandeerd worden. Het
aantal garantieleningen is zeer gering, n.I.
ongeveer 1%. De reden is, dat particuliere
kredietinstellingen geen genoegen nemen met
een rente van 3%.
Enkele bijzondere wetten hebben de taak van
de F.FI.A. nog uitgebreid. Zo kan de F.H.A.
in de 17 Westelijke Staten, waar een vrij droog
klimaat heerst, leningen of kredieten verstrek
ken ter financiering van de watervoorziening
voor het vee, de groentetuin en het huishoude
lijk gebruik en de bouw van irrigatiewerken.
Individuele ondernemers en groepen van ge
zinsbedrijven, eigenaars van bedrijven en pach
ters, die voor een bepaald aantal jaren op het
bedrijf mogen blijven zitten, kunnen voor een
dergelijk krediet in aanmerking komen, mits
zij niet op andere wijze op redelijke voorwaar
den in hun kredietbehoefte kunnen voorzien.
Met maximum van het krediet bedraagt
5.000,de rente 3%; de looptijd maximaal
20 jaar; de zekerheid bestaat uit hypotheek
op de onroerende goederen en uit eigendoms
overdracht van dode en levende inventaris.
Wordt er in een bepaald gebied rampschade
geleden b.v. overstroming, windhoos, dan kan
de bonafide boer krachtens een algemene ram
penregeling in aanmerking komen voor een
rampenlening, waarmee hij de produktie kan
voortzetten en de geleden verliezen kan her
stellen.
Bij de aanvrage moeten de boekhoudgegevens
van de laatste 3 jaar worden overgelegd. De
rente bedraagt 3%; de looptijd is bij hypotheek
stelling 20 jaar en bij eigendomsoverdracht
van dode en levende inventaris 10 jaar. Meest
al wordt overeengekomen, dat de lening in
één of twee jaar wordt afgewikkeld. De af
lossingen worden gestort in een speciaal fonds
(revolving fuld). Dank zij het bestaan van dit
fonds en van een organisatie als de F.H.A. kan
er bij voorkomende rampspoeden altijd snel en
effectief hulp worden geboden om de bedrijven
gaande te houden.
Met goedkeuring van de minister van Land
bouw kan de F.H.A. ook worden ingeschakeld
voor de financiering van gevallen van alge
mene aard, waarin de wetgever niet voorzien
heeft, maar die een ingrijpen van de overheid
noodzakelijk maken.
De grote droogte van 1953 is een treffend voor
beeld. De velden waren dor. Voor het vee,
dat zomer en winter buiten loopt, was geen
enkel voedsel meer. De boer moest hooi en
veevoer kopen. Dat hooi en veevoer moesten van
ver komen en waren duur. Er zat niets anders op
dan het vee te verkopen. Door het grote aan
bod van (mager) vee, daalden de prijzen sterk.
De boeren stapten naar de minister en vroegen
hem om hulp. Het resultaat was, dat grote
hoeveelheden hooi en andere voedingsmiddelen
werden gestuurd en dat de F.H.A. instructies
en fondsen kreeg om de boeren aan kredieten
te helpen, waarmee hun bedrijven in stand
konden worden gehouden.
Conclusies van de studiecommissie
Het rapport bevat aan het einde een aantal
conclusies, waarvan wij enkele, die voor ons
van belang zijn, beknopt zullen weergeven.
1. Vele, vooral kleinere, landbouwbedrijven
in Amerika leveren een te laag inkomen op.
Redenen zijn: gebrek aan produktiemid-
delen, kapitaal, grond en vakbekwaamheid.
2. Aan het opstellen van bedrijfsbegrotingen
(farm and home plan) wordt in de V.S.
veel aandacht besteed. Het verdient aanbe
veling in Nederland na te gaan in hoeverre
het mogelijk is de aan te brengen verbe
7