kredietwezen moesten staande houden en ver
beteren en tot de invoering van verschillende
steunmaatregelen. Deze maatregelen beoogden
niet zozeer de mensen in het leven te houden,
maar veeleer hun zelfwerkzaamheid te acti
veren.
De tweede wereldoorlog bracht een ongekende
welvaart. Het eigen vermogen van de boeren
nam toe van 43,7 tot 149,5 miljard dollar, dat
is gemiddeld ongeveer 20.000 dollar per bedrijf.
Hier staat tegenover, dat de koopkracht van
de U.S.-dollar sterk gedaald is.
Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen
bedrijfskredieten met korte looptijd en inves-
teringskredieten met lange looptijd.
Kortlopende kredieten worden onderverdeeld
in:
1. monthly (0-3 maanden);
2. seasonal (3-9 maanden);
3. annual of intermediatie (9 mnd-3 jaar).
a. kortlopende kredieten, voor betaling en
aankoop van:
1. zaad, veevoer en kunstmest;
2. bedrijfskosten;
3. koeien voor vetweiderij;
4. melkkoeien;
5. machines, tractoren e.d.;
6. voor het opslaan van voorraden enz.
1). langlopende kredieten voor:
1. aankoop boerderijen;
2. uitbreiding boerderijen:
3. het draineren van land, het zetten van
gebouwen, het aanleggen van boom
gaarden of het aanbrengen van andere
bedrijfs verbeteringen.
Per 1 januari 1953 was de stand, gerekend in
miljoenen dollars en percentages:
1. Uit het bovenstaande overzicht blijkt, dat
de landbouw merendeels gefinancierd wordt
door de particulieren, handelaren en han
delsbanken, hypotheekbanken en andere in
stellingen.
Het is de rapporteurs opgevallen, dat de
handelsbanken over personeel beschikken,
dat op het gebied van de landbouw zeer
deskundig is. Het feit, dat deze categorie
zo'n groot aandeel heeft in de financiering
van de landbouw, vindt zijn oorzaak in de
omstandigheid, dat de handelsbanken zich
lenen voor het opnemen van overtollige
gelden, hetgeen de door de regering in het
leven geroepen landbouwkredietinstellingen
niet doen. Het is o.i. begrijpelijk, dat de boer
bij voorkeur zaken doet met een bank, waar
hij zijn eventueel overtollige geldmiddelen
ook kan uitzetten.
2. De verzekeringsmaatschappijen beperken
hun beleggingen meestal tot enkele zeer
goed bekend staande landbouwstreken.
3. De instellingen voor normaal landbouwkre
diet zijn voornamelijk organisaties, die bij
de „Farm Credit Administration" zijn aan
gesloten. De „Farm Credit Administration"
is bij de wet geregeld. Zij vormt een over
koepeling van:
a. de Federal Land Banks (van 1917),
welke via de National Farm Loan Asso-
ciations langlopende leningen verstrek
ken voor aankoop, uitbreiding en ver
betering van bedrijven;
b. de Federal lnlermediate Credit Banks,
welke via de Production Credit Associa-
tions kortlopende kredieten verstrekken
voor aankoop van zaaizaad enz., waarop
de Production Credit Corporations als
een soort boekhoudbureaux controle uit
oefenen;
c. de Central Bank for Cooperalives,
welke via de Districts Banks for Coope-
ratives en zo nodig met medewerking
van de Federal Intermediate Credit
Banks (zie b.) de coöperatieve vereni
gingen financiert.
Het hoofdbestuur van de „Farm Credit Admi
nistration" bestaat uit 13 leden, nl. van ieder
der 12 districten één vertegenwoordiger en als
13e een ambtenaar van het ministerie van
Landbouw.
In ieder van de 12 districten is er een bestuur,
samengesteld uit vertegenwoordigers van de
Vormen van krediet en kredietverlenende
instanties
De bestemming van deze kredieten kan als
volgt worden gegroepeerd:
Bcdrijfskrediet Investerings
krediet
1) Particulieren, handelaren,
handelsbanken, hypotheek-
banken e.a. instellingen
5.776
65%
4.085
57,3%
2)
Verzekeringsmaatschappijen
1.702
23 8%
3)
Instellingen voor normaal
landbouwkrediet
1.216
14%
1.095
15,3%
4)
Comm. Credit Corporation
1.200
13%
5)
Farmers Home Administr.
608
3%
258
3,6%
Totaal 8.800 100% 7.140 100
3