vestigd, overgelukkig zijn als de kinderen de lagere school kunnen verlaten en mee kunnen werken. Op zichzelf is dit begrijpelijk, doch het mag beslist niet bij dit meewerken alleen blijven; men moet ook bereid zijn om de kin deren de gelegenheid te geven zich verder fe ontwikkelen, door middel van alle mogelijk heden, die daartoe bestaan. De ontwikkeling kan juist de integratie bevorderen waar wij allen naar streven. In dit verband doet zich echter bij de jeugd een verschijnsel voor dat tot nadenken stemt. In Nederland spant bijna een ieder zich in om zoveel mogelijk diploma's te behalen, daar het bezit van diploma's bijna een noodzakelijke voorwaarde is, om vooruit te komen. Dit is in de immigratielanden voor een belang rijk gedeelte ook zo, maar toch valt bij een groep jeugdige immigranten een zekere mate van voldaanheid te bekennen over hetgeen zij reeds bereikt hebben, terwijl aan verdere in spanning, om door verdere ontwikkeling een hogere trap op de maatschappelijke ladder te bereiken, niet meer wordt gedacht. Wanneer ik spreek over de geestelijke ontwik keling van de Nederlandse immigranten in de immigratielanden, dan denk ik daarbij ook aan de hoogste vorm van onderwijs n.1. de univer sitaire vorming. Misschien werd hieraan in het verleden te weinig aandacht besteed, doch bij mij is de gedachte wel eens gerezen, of het niet wenselijk zou zijn, jongeren, die een gedeelte van hun universitaire vorming in Nederland hebben gehad, deze vorming te doen voortzetten in een der immigratielanden, om daarna, met een door de immigratielanden erkende titel, in die immi gratielanden een hoger maatschappelijk beroep uit te oefenen. Behalve dat dit belangrijk kan zijn voor het individu zelf, geloof ik, dat hiermede ook de gehele Nederlandse emigratie gediend kan zijn. Deze Nederlandse, gedeeltelijk in het buiten land gevormde, academici kunnen dan immers goede representanten zijn van het Nederlandse volk. Juist zij zouden geroepen zijn het buiten land op juiste wijze over Nederland voor te lichten. Daarmede ben ik gekomen tot mijn tweede op merking over het onderwijs in de immigratie 22 landen. In de aanvang heb ik gezegd, dat het Nederlandse onderwijs zich moet richten op de situatie in die landen. Evenzeer geloof ik, dat in het onderwijs in de immigratielanden, de kennis omtrent de emigratielanden een plaats verdient. Een inzicht in de verhoudingen, die in de emigratielanden bestaan, zal een beter begrip voor de geaardheid van de verschillende lands- iypen, die de immigratielanden binnenkomen, doen postvatten. Het op elkaar afstemmen van het onderwijs in de emigratie- en in de immigratielanden zal ten slotte de integratie bevorderen en bij dragen tot de verfraaiing van het cultuur patroon der immigratielanden. Naar elkaar toegroeiend tot een beter begrip voor elkaar kan dit in de sector van het onder wijs weer tot gevolg hebben, dat de in Neder land ontvangen vorming op zijn ware ver diensten gewaardeerd gaat worden. Wat ten slotte ook weer in liet belang van de emigratie is. De Nederlandse Emegratiedienst verzocht ons onderstaand bericht te willen opnemen, aan welk verzoek wij gaarne voldoen: Reeds enige jaren bestaat voor aspirant-emi granten, die geen of weinig kennis van land bouw of veeteelt hebben, de gelegenheid door het volgen van een praktische zowel als theo retische scholing, zoveel ervaring op te doen, dat zij in het immigratieland zich een toekomst in de landbouw kunnen opbouwen. Deze landbouwcursussen worden in verschil lende centra in ons land gegeven. Uit de prak tijk is gebleken, dat deze opleiding voor de oud-leerlingen die in Canada, Australië en Nieuw-Zeeland in de landbouw tewerk werden gesteld, tot een succes heeft geleid. Thans is de aanmelding van gegadigden, die zich willen voorbereiden op emigratie naar Australië en Nieuw-Zeeland, het gehele jaar door opengesteld. Slechts voor cursisten, die mettertijd naar Canada willen emigreren, geldt dat zij alleen gedurende de maanden januari tot september kunnen worden geplaatst. Dit houdt verband met de wenselijkheid, dat zij daar vroeg in het voorjaar aankomen. Zoals bekend is, zijn de beperkende bepalingen inzake leeftijd en beroep, die vroeger voor emigratie naar Nieuw-Zeeland golden, thans vervallen. Dit houdt o.a. in, dat iedere onge huwde aspirant-emigrant voor Nieuw-Zeeland. die nog niet eerder in een agrarisch beroep Ik kan mij niet aan de gedachte onttrekken, dat op deze manier voor jonge academici in het buitenland een betere toekomst kan zijn weggelegd dan in Nederland. Een nader onder zoek in hoeverre deze gedachte uitvoerbaar ;s, ware het overwegen waard. Aanmelding' voor landbouwvormingscursussen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1956 | | pagina 24