(landelijks verzocht van een bedrag op een spaarboekje, dat is afgegeven door een andere boerenleen bank. Wij zouden willen adviseren dit in het alge meen te weigeren. Zou men toch tot uitbeta ling willen overgaan om de aanbieder van het boekje te helpen, dan is het niet voldoende om te informeren bij de boerenleenbank, die het boekje afgaf, of het saldo volgens het boekje in overeenstemming is met de administratie van die bank. Daarnaast zal de aanbieder van het boekje zich op volkomen afdoende wijze moe ten kunnen legitimeren. Het kan nl. nog voorkomen, dat een boekje ge stolen is, terwijl de kassier van dit feit nog geen kennis droeg toen hij de juistheid van het saldo bevestigde. Dit heeft zich onlangs bij een onzer banken voorgedaan, zodat wij tot de grootst mogelijke voorzichtigheid menen te moeten aansporen. In de maand december zullen de aangesloten banken opnieuw bevoorraad worden met boe renleenbankmaandstaten. De redactie hiervan heeft geen wijziging onder gaan. Daar de gegevens van de maandstaten mede nodig zijn voor de berekening van de rente Centrale Bank, is het ter bevordering van een vlotte afwerking dringend gewenst, dat de maandstaten per ultimo december zo spoedig mogelijk in ons bezit zijn. Wij doen derhalve een beroep op die banken, die eerst na de 7de de maandstaat inzenden, thans spoed te betrachten. Het Borgstellingsfonds voor de Landbouw In Friesland zijn de boerenleenbanken in een viertal vergaderingen bijeen geweest om te spreken over het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. Het secretariaat van het Landbouw schap in deze provincie heeft daartoe de stoot gegeven, overwegende dat het van veel belang is, dat omtrent de mogelijkheden, die het fonds biedt om bepaalde investeringen te garanderen, meer kennis wordt verspreid. De heer Van Bueren, de ambtenaar van de Directie van de Landbouw, die de leiding heeft van de afdeling landbouw van het fonds (de beide andere afdelingen zijn tuinbouw en han del en nijverheid) heeft op deze vergadering de bedoeling, de mogelijkheden en de werkwijze duidelijk uiteengezet; onzerzijds heeft de heer Hendriksen de nodige inlichtingen gegeven over de taak, die de boerenleenbanken op dit gebied kunnen vervullen. Er was flinke belang stelling en een geanimeerde discussie. Zoals onze lezers weten, beschikt het Borgstel lingsfonds voor de Landbouw over 25 mil joen, afkomstig van de z.g. Marshallgelden. De bestemming van deze gelden is niet om te worden uitgeleend, doch om te dienen als ge deeltelijke waarborg voor voorschotten in ge vallen, waar de zekerheid moeilijk is te con strueren, doch die overigens wat de persoon, het gezin en het bedrijf betreft, gezond geacht moeten worden. Deze voorschotten moeten, wat de landbouw betreft, dienen voor bepaalde nader omschreven bedrijfsinvesteringen en dienen er toe bij te dragen, dat de produktivi- 476 teit wordt verhoogd (zie de Raiffeisen-Bode van maart 1955, het verslag van een lezing van de heer Greven te Goes). Het fonds heeft een tamelijk langzame start gehad, hetgeen niet behoeft te verbazen, aan gezien het enige tijd kost alvorens de mogelijk heden in ruime kring zijn doorgedrongen. Het snelst heeft deze verwaarborging ingang ge vonden in Noord-Brabant. In de tuinbouw ging het veel sneller. Dat houdt verband met de om standigheid, dat van ouds de tuinders bijzon der geïnteresseerd zijn in kredietmogelijkheden. Er bestond reeds het Waarborginstituut voor de Veenstreek, dat inmiddels zijn werkzaam heden gaat beëindigen. In een aantal provin cies zijn provinciale waarborginstituten opge richt, die nog weer aanvullende garanties kun nen geven op de garantie van het Borgstellings fonds voor de Landbouw. Het werk van het Waarborginstituut voor de Veenstreek wordt overgenomen door het Waarborginstituut voor de Tuinbouw in Zuid-Holland. Hoe ver kan het Borgstellingsfonds gaan? Volgens de Kamerstukken, die betrekking heb ben op de landbouwbegroting 1956, heeft het fonds nu ongeveer voor 25 miljoen gulden aan garanties op zich genomen. De vraag

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 4