raag en antwoord Einde van minderjarigheid Vraag: In een spaarboekje ten name van een minderjarige is destijds aangetekend, dat tij dens diens minderjarigheid over het tegoed alleen beschikt kan worden met machtiging van de kantonrechter. Die spaarder is nu 19 jaar oud en kwam on langs het tegoed zonder meer opvragen omdat hij even te voren gehuwd was. Moeten wij aan zijn verlangen voldoen? Antwoord: Inder daad kan de ge huwde 19-jarige spaarder zijn te goed 1111 zonder meer opvragen. De minderjarig heid eindigt bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd of door een reeds vroeger gesloten huwelijk. Bedoelde 19-jarige is nu dus meerderjarige en de destijds gemaakte beperking geldt derhalve niet meer. Gevolg van overlijden van een borg Vraag: Stel, dat een vader borg is voor een voor schot, dat door de boerenleenbank is verstrekt; na zekere tijd overlijdt deze man, terwijl het voorschot nog niet is afgelost, is dan zijn zoon (of zijn alle kinderen) automatisch, m.a.w. vol gens de wet, borg in de plaats van de overleden vader? Antwoord: Na overlijden van een debiteur of borg, gaan diens verplichtingen automatisch over op zijn erfgenamen en wel in verhouding van hun erfportie. Erft een kind M van de na latenschap, dan is hij dus ook voor niet meer dan gedeelte van de schuld aansprakelijk. De erfgenamen, die een nalatenschap ver werpen, zijn in 't geheel niet aansprakelijk. Wordt de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving, dan is de betrokkene niet met z'n privé-vermogen aan sprakelijk. Alleen als de nalatenschap na voldoening der schulden, de borgstelling mede in aanmerking genomen, een batig saldo oplevert, deelt hij in dit geval in dat batig saldo mee. Aanvaarding van nalatenschap Vraag: Binnen welke tijd na het overlijden van een erflater moeten de erfgenamen meedelen, zij de erfenis niet aanvaarden? Antwoord: De bevoegdheid om een erfenis te verwerpen, kan niet door tijdsverloop ver loren gaan (art. 1108 B.W.). De erfgenaam ver liest daarentegen de bevoegdheid om de na latenschap te verwerpen, wanneer hij de na latenschap uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft aanvaard. Uitdrukkelijke aanvaarding geschiedt doordat de erfgenaam in een geschrift de hoedanigheid van erfgenaam aanneemt; stilzwijgende aan vaarding door het verrichten van een daad, die de wil van de erfgenaam om de nalaten schap te aanvaar den noodzakelijk aan de dag legt, en die hij slechts in de kwaliteit van erf genaam kan ver richten. De wet voegt hieraan toe „Geen stilzwijgende aanvaarding is aanwezig, indien de erfgenaam daden verricht, die be trekking hebben op de begrafenis, of die al leen dienen voor het behoud der nagelaten goederen. Een andere vraag is deze: kunnen de schuldei sers van de overledene de erfgenamen nood zaken zich te verklaren of zij de nalatenschap aanvaarden, verwerpen of aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving? De erfge naam heeft in ieder geval het recht van beraad gedurende vier maanden, nadat hij een desbe treffende verklaring ter griffie der arrondisse mentsrechtbank heeft afgelegd. Tot het afleggen van deze verklaring bestaat nog te allen tijde gelegenheid, b.v. ook wan neer de erfgenaam ter zake van een schuld (of borgtochtschuld) van de erflater wordt ge dagvaard. Bestemming spaartegoed voor begrafeniskosten Vraag: Mevrouw de Wed. A. heeft bij ons een spaarboekje met een saldo van X. Zij wil dit bedrag daarop laten staan om het te zijner tijd door haar dochter te laten opnemen ter be taling van haar begrafeniskosten. Kunnen wij hier met een eenvoudige verklaring op blad 1 van het spaarboekje volstaan, of moeten daar andere voorzieningen voor worden getroffen? Antwoord: In het spaarboekje kan geen enkele beschikking worden gesteld, op grond waar van de dochter na het overlijden van de moeder over het spaartegoed kan beschikken. Elke zodanige beschikking is een verboden be schikking na dode. Wel bestaat de mogelijkheid, dat het spaar- 497 "V

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 15