lomentopnamen vaste heffing voor ogen staat, waardoor de buitenlandse prijsfluctuaties toch in het binnen land kunnen doordringen en richting kunnen geven aan de produktie. De vergoeding van de produktiekosten aan de binnenlandse produ cent zou in geval van nood verkregen kunnen worden door het verlenen van toeslagen per ha. De landbouw is niet gecharmeerd van dit stelsel, waarbij het steunelement sterk in het oog loopt. Men wijst erop, dat in de memorie van toelichting op de landbouwbegroting 1956 gesteld wordt ..dat het als een gezond begin sel is te beschouwen dat de producent van de binnenlandse consument de kostprijs voor zijn produkt ontvangt". Dit wordt zeer juist opgemerkt door ir. Smeenk in de Landbode. Diens conclusie is, dat de ge zamenlijke belanghebbenden akkerbouw, veehouderij, handel en industrie overleg moeten plegen, alvorens het avontuur van de vrije prijsvorming zal kunnen worden aan vaard. Er moet over en weer begrip voor eikaars positie zijn. Het is gelukkig dat dit be grip er ook is. De landbouw is ervoor beducht, dat bij een ge wijzigd systeem de z.g. redelijke bestaansmoge lijkheid in het gedrang zal komen. De heer Smeenk stelt het zó indien een wijziging zou leiden tot uitholling van het landbouwbeleid, tot aantasting van de sociaal-economische positie van ons agrarisch volksdeel, dan zal de georganiseerde landbouw het onaanvaard baar" moeten uitspreken. Donkere wolken De voorzitter van het Kon. Ned. Landbouw- Comité, ir. C. S. Knottnerus, zeide dezer dagen, dat hij in de afgelopen maanden twee inter nationale landbouwconferenties had meege maakt en dat op beide conferenties de be sprekingen beheerst en overschaduwd werden door de in alle landen voorkomende dalende prijzen en stijgende kosten. En dan is er verder het vraagstuk van de overschotten, dat alom bezorgdheid wekt. Alle verklaringen van de Amerikaanse minister van Landbouw over de mogelijkheden tot overleg en de goede bedoeling andere landen niet te schaden ten spijt, blijft deze bezorgdheid zeer gegrond, omdat de laatste tijd categorisch verklaard wordt, dat men de voorraden wil spuien. Er zijn twee mogelijkheden: óf men liquideert de voorraden en dan zal dat pijn doen óf men wil niemand pijn doen. maar dan zal men de voorraden niet kunnen spuien. Aangezien dit laatste niet in de bedoeling ligt, moet men prijsdalingen ver wachten. De voorzitter van het K.N.L.C. meent, dat alle tekenen erop wijzen, dat zich in de landbouw een toestand aan het ontwikkelen is, die veel lijkt op die van 1928/'29. Na veel moeite heeft toenmaals de regering kans gezien de grootste moeilijkheden weg te nemen. Nog steeds ont moet men bij onze boeren en tuinders de angst om deze toestand opnieuw te moeten meemaken en bij de geringste aanwijzingen in deze rich ting vraagt de boerenstand zich af komen de dertiger jaren terug? Een vergelijking met de tegenwoordige omstandigheden leert, dat wij er bepaald beter voorstaan. In de eerste plaats omdat er in de dertiger jaren veel ervaring is opgedaan en verder omdat overheid en bedrijfs leven nu een apparatuur hebben, waarmede calamiteiten kunnen worden vermeden. De heer Knottnerus is van mening, dat ditmaal de moeilijkheden van heel andere aard zijn. De bereidheid tot het nemen van de nodige maat regelen zou wel eens kunnen ontbreken. De heer Knottnerus gewaagde met bezorgdheid van bepaalde uitingen, die erop wijzen dat de publieke opinie onvoldoende de landbouw kent. Dit achtte hij een groot bezwaar, vooral als de nood aan de man komt. Het zijn pessimistische klanken, die de laatste tijd tot ons komen. Men is in de landbouw niet gerust over de regeringspolitiek en evenmin over de publieke opinie. Er zijn gelukkig ook gunstige symptomen. De hoogconjunctuur in binnen- en buitenland duurt voort, de meeste van onze exportprodukten vinden vlot hun weg tegen behoorlijke prijzen. Zekerheid voor de toekomst is er inderdaad niet, maar hoe zal men die verkrijgen, tenzij men zich achter zware beschermende muren gaat verschansen. Dat laatste is voor ons niet de weg. Wij zouden daarmede in het buitenland weerstanden op roepen. die onze uitvoer direkt zouden schaden. 449

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 5