inancieel
overzicht
doen, dan zal de bank op de normale wijze
beslag op het onroerend goed moeten leggen
en dit beslag aan de eerste hypotheekhouder-
pandhouder moeten aanzeggen. Als pand-
houdster, c.q. cessionaris, zal zij dan de ver
koop overnemen en tot verkoop van het
verbonden onroerend goed ex art. 1223 lid 2
van het B.W. overgaan.
Het spreekt vanzelf dat de bank, wanneer
haar schuldenaar niet aan zijn verplichtingen
tegenover haar voldoet, zich met de eigenaar
der verpande vordering of de cedent in ver
binding kan stellen en met deze overeen
komen, dat de verpande vordering wordt
opgezegd en bij niet betaling na het ver
strijken van de opzeggingstermijn tot verkoop
ex art. 1223 lid 2 wordt overgegaan. Dit
spaart dan de kosten van een heslag uit.
Door de omstandigheid, dat de bank ook
houdster is van de vordering, door eerste
hypotheek gedekt, wordt haar positie dus
inderdaad veel sterker.
Waarde van tweede hypotheek
Vraag: Er wordt wel eens beweerd dat een
tweede hypotheek, ook als daarvoor vol
doende overwaarde aanwezig is, toch nieg
voldoende zekerheid biedt.
Is dat zó?
Antwoord: In geval van meerdere hypotheken,
wordt uit de opbrengst van het onroerend
goed in de eerste plaats de houder van de
eerste hypotheek voldaan, vervolgens de
houder van de tweede enz. Zijn alle hypo
theekhouders voldaan en resteert er dan nog
een saldo, dan komt dit ten goede van de
andere schuldeisers. Er is één maar: heeft de
eerste hypotheekhouder naast zijn door
hypotheek gedekte vordering nog een concur
rente vordering, dan kan hij deze laatste met
het batig saldo compenseren en eerst na deze
compensatie komt de volgende hypotheek
houder aan de beurt. In verband met deze
mogelijkheid is het gewenst, dat, wanneer de
bank niet tevens houdster van de eerste
hypotheek is, aanvullende zekerheid wordt
gevraagd.
Verstoord evenwicht
Nadat de staatsfondsenmarkt zich gedurende
vele maanden achtereen door een grote mate
van stabiliteit had gekenmerkt, heeft deze in
de afgelopen maand voor het eerst geen stand
kunnen houden. Er trad een gevoelige koers
daling in, waarbij de verliezen over het alge
meen tot ongeveer twee punten varieerden.
Naar verhouding hebben de z.g. Integralen
de 2V2 Ned. Werkelijke Schuld het
grootste verlies geleden, want op de laatste
beursdag van de maand werd hiervoor een
notering van 75V2 laten opgegeven tegen 79
aan het einde van de maand september. Op
merkelijk was voorts, dat het disagio van de
3 rentende Nederlandse dollarlening van
1947 zich tot niet minder dan 4 °/o uitbreidde,
terwijl ook het aanzienlijke disagio van de
3V4 °/o staatsleningen van 1935 zo kort na de
jongste emissie de aandacht er op vestigt, dat
de verhoudingen op de kapitaalmarkt voor het
ogenblik blijkbaar fundamenteel zijn gewijzigd.
Dan dient men er nog rekening mede te hou
den, dat na woensdag een licht herstel is inge
treden, zodat de laatste dag van de maand niet
de laagste dag van de maand is geweest. Op
26 oktober was de stand het laagst en was de
nieuwste staatslening tot 98V4 laten ingezakt,
terwijl toen voor de eerste 3V4 %-lening van
1955 slechts 971/2 werd genoteerd. Het zag
er toen naar uit, dat linea recta op een 3V2 "Zo-
rendement voor staatsfondsen zou worden af
gestevend, maar bij het afsluiten van de maand
scheen zulks door het herstel, dat inmiddels
was ingetreden, weer minder zeker.
Gedeeltelijk koersherstel
De koersdaling was blijkbaar in eerste instantie
het gevolg van het feit, dat de gebruikelijke
kopers, de grote beleggende instellingen, zich
in verband met de ontstane onzekerheid ten
aanzien van de verdere ontwikkeling op de
461