jmentopnamen
trent de vooruitzichten van de varkenshou
derij. De noodzaak van een roggetoeslag
naast het systeem van monopolieheffingen en
die tot het verlenen van een toeslag voor
bepaalde gebieden boven de garantieprijs van
de melk maken duidelijk, dat in toenemende
mate een beroep op overheidsgelden moest
worden gedaan teneinde lonende bedrijfsuit-
komsten mogelijk te maken. Overigens is echter
het beeld niet ongunstig.
Onder het hoofd „internationale organisaties"
wordt een uitvoerig overzicht van de stand van
zaken op het gebied van de internationale sa
menwerking gegeven. Er wordt op verschillend
terrein vooruitgang geconstateerd, ondanks de
vele moeilijkheden, die worden ondervonden.
De minister deelt mede, dat de belangstelling-
bij land- en tuinbouwers voor borgstellingen
van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw
nog steeds toeneemt. Waren per ultimo Juli
1954 ongeveer 1500 borgstellingen verleend tot
een totaal bedrag van 10.500.000,dit aan
tal is per 30 April 1955 opgelopen tot ongeveer
2800 tot een totaal bedrag van ongeveer
18.500.000,Hiervan waren 1100 gevallen
afkomstig uit de sector akker- en weidebouw
tot een bedrag van 5.8 millioen en ongeveer
1700 gevallen uit de tuinbouwsector tot een be
drag van 12.4 millioen. Met grote voldoening
kon de minister mededelen, dat de betrokken
land- en tuinbouwers vrijwel zonder uitzonde
ring aan hun verplichtingen tot betaling van
rente en aflossing op de leningen, waarvoor
borgstellingen zijn verstrekt, voldoen.
Het door het Landbouw-Economisch Instituut
uit te brengen rapport over de financiële posi
tie van landbouwbedrijven in Nederland is in
middels verschenen. De minister overweegt
aan het L.E.I. te verzoeken deze gegevens
periodiek te verzamelen en in een rapport vast
te leggen teneinde ook op dit gebied de ont
wikkelingsgang in de financieringsruimte op
de agrarische bedrijven nauwkeuriger te kun
nen volgen. Daarnaast is het voor het werk van
het Borgstellingsfonds voor de Landbouw ge
wenst een beter inzicht te verkrijgen in de
financieringsbehoefte van de agrarische be
drijven.
Wij tekenen hierbij aan, dat ook de boeren
leenbanken verlangend zijn kennis te nemen
van het resultaat van onderzoekingen naar de
financieringsruimte en -behoefte van land- en
tuinbouwbedrijven. Er wordt op dit terrein wel
eens wat gefantaseerd, vooral als het over de
financieringsbehoefte gaat, maar het rechte
weten we er niet van. Het L.E.I. is de instel
ling, die hier door een ruim opgezet onderzoek
licht kan verschaffen.
Cultuurtechnische werken.
De belangrijkste paragraaf van de memorie
van toelichting is naar ons gevoelen die, welke
handelt over cultuurtechnische aangelegen
heden. De minister geeft een uitvoerige uiteen
zetting van zijn opvatting over de bevordering-
van de uitvoering van cultuurtechnische wer
ken. Het komt er op neer, dat men definitief
de gedachte moet loslaten, dat de uitvoering
van cultuurtechnische werken nauw verband
houdt met de werkgelegenheid. In de dertigei
jaren waren werkverschaffing, ontginning en
ruilverkaveling min of meer identiek. Ook nu
nog gaan er stemmen op, die beweren, dat cul
tuurtechnisch werk bewaard moet blijven voor
tijden van werkloosheid. Het is duidelijk, zegt
de minister, dat de economische positie van ons
land mede bepalend is voor het tempo, waarin
in de toekomst de te ontwerpen cultuurtechni
sche plannen zullen kunnen worden verwezen
lijkt. Niet alleen in tijden van hoogconjunctuur,
doch ook bij een eventuele depressie zal de
regering genoodzaakt zijn de uitvoering van
cultuurtechnische werken te bevorderen. Men
lette er op, dat de minister zich hier geheel los
maakt van het oude verband tussen werkver
schaffing en cultuurtechnisch werk en de zaak
precies andersom stelt.
Twee factoren zijn vooral van belang als het
gaat om het bepalen van het tempo en de om
vang van de uitvoering. In de eerste plaats leert
de ervaring, dat het niet mogelijk is het aantal
technici, dat nodig is, plotseling aanzienlijk te
vergroten; hiervoor zijn een langdurige oplei
ding en scholing nodig. Dit impliceert, dat er
steeds werk in belangrijke omvang in uitvoering
dient te zijn. In de tweede plaats noopt de
werkgelegenheidssituatie de Cultuurtechnische
Dienst ertoe zoveel mogelijk werken mecha
nisch uit te voeren. De cultuurmaatschappijen
Het Borgrstellingsfonds
417