raag en antwoord Verzonden circulaires No. 4 van rubriek V dd. 22 September 1955 vooroorlogse Russische obligaties. No. 3 van rubriek VII dd. 3 October 1955 terugzending van verouderde formulieren. No. 12 van rubriek X dd. 8 September 1955 enkele mededelingen met betrekking tot het giroverkeer. Vraag: Alhier is een boerderij in gemeen schappelijk bezit van twee personen. Door één persoon wordt het bedrijf uitgeoefend. Nu vraagt de persoon, die het bedrijf niet mee uitoefent of door hem ook een hypo theek kan worden opgenomen over het be drijf. Antwoord: Uit Uw vraag maken wij op, dat de boerderij met land door beide personen tezamen in onverdeelde eigendom wordt be zeten, hetzij in gebonden (onverdeelde boe del), hetzij in ongebonden (gezamenlijk ver kregen onder bezwarende titel) medeëigen- dom. Volgens het geldend recht kan de medeëige- naar zijn onverdeeld aandeel in een onroe rend goed met recht van hypotheek bezwa ren. In geval van gebonden medeëigendom kan de hypotheek alleen gevestigd worden door de gezamenlijke medeëigenaren. Ingeval van ongebonden medeëigendom kan ieder der medeëeigenaren zijn onverdeeld aandeel in de eigendom zelfstandig, dus zon der medewerking van de andere mede eigenaren, met hypotheek bezwaren. Dit recht rust op het onverdeelde aandeel. Wordt echter het onroerend goed geschei den en gedeeld, dan blijft dit recht alleen rusten op dat gedeelte, dat aan de hypo theekgever wordt toebedeeld. Wordt aan de hypotheekgever niets toebe deeld, dan is dus het recht van hypotheek waardeloos. Bij de gebonden medeëeigendom kan de medeëigenaar een voorwaardelijk recht van hypotheek verlenen op de tot de onverdeeld heid behorende onroerende goederen, n.1. voorzover deze onroerende goederen hem bij eventuele scheiding worden toebedeeld, daar dan de hypotheekgever geacht wordt steeds eigenaar te zijn geweest van het ver bonden onroerend goed. Zolang geen scheiding en deling heeft plaats gehad, kan echter de hypotheek niet ge- executeerd worden. In geval van gebonden medeëigendom ïs recht van hypotheek dus uitsluitend aan nemelijk, indien alle gerechtigden aan het verlenen van het recht hun medewerking verlenen. Het risico blijft echter bestaan, dat bij schei ding en deling van het onroerend goed aan de hypotheekgever niets wordt toebedeeld en dan is het recht van hypotheek illusoir. Dus ook bij vrije medeëigendom is recht van hypotheek alleen aannemelijk, indien het recht door de gezamenlijke medeëigenaren op het gehele onroerend goed wordt geves tigd. Hypotheek op een flatwoning Vraag: Er is bij ons een hypotheekaanvraag ingediend met als onderpand een flatwoning (etage). Kunt U ons ook mededelen of hierbij ook speciale dingen zijn, waarop gelet dient te worden? Antwoord: De wet betreffende de splitsing van de eigendom van een gebouw in appar tementen is nog niet zo lang geleden in wer king getreden. Daarom is er nog weinig of geen ervaring omtrent de werking van deze wet en dus ook niet omtrent hypotheekverlening ten laste van een appartement. Wij staan dan ook enigszins huiverig tegen over deze vorm van belegging en wij achten haar thans nog weinig aantrekkelijk. Door de gebondenheid van de eigenaar aan zijn medeëigenaren is de mogelijkheid van conflicten niet uitgesloten te achten en is thans nog moeilijk te overzien of en welke invloed zulks op hypotheekverlening zal uit oefenen. Hypotheek op gezamenlijk, onverdeeld eigendom. Bij vrije medeëigendom kan, zolang geen scheiding en deling heeft plaats gehad, het onverdeeld aandeel in onroerend goed wor den verkocht krachtens art. 1223 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. 441 <v

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 29