Jedere kassier weet toch, dat
dat er verschillende eenvoudige systemen zijn
om een sluitende boekhouding te verkrijgen.
Nemen wij als voorbeeld grootboek I, dat als
kaartsysteem wordt bijgehouden.
Zo langzamerhand zijn de meeste kassiers wel
tot de ontdekking gekomen, dat het rangschik
ken van de grootboekkaarten van de spaarbank
in volgorde van de geregistreerde boekjesnum
mers ook indien de bank nog geen (volle
dige! eigen serie heeft, beginnende met b.v.
boekjesnummer Ad. no. 1 verreweg de voor
keur verdient.
Immers het opzoeken van de (sub-)grootboek-
kaarten verloopt zeer snel, terwijl ter gelegen
heid van de jaarlijkse controle der boekjes de
saldi achter elkaar op de contrölestaten kunnen
worden ingevuld, omdat het geregistreerde
boekjesnummer tevens het folionummer is.
Indien b.v. in de kolom folionummer van het
dagboek spaarbank een tekentje wordt ge
plaatst ter aanduiding, dat overboeking heeft
plaats gevonden, is het natuurlijk niet nodig,
dat nogmaals het folionummer (dat is: het
boekjesnummer) wordt vermeld.
Alle kassiers zullen het met ons eens moeten
zijn, dat bij aanbieding van een spaarbank
boekje het opzoeken van de grootboekkaart de
eerste handeling is.
Indien een kassier met ons daarover van me
ning mocht verschillen, zal hij moeten toegeven,
dat de grootboekkaart toch eens te voorschijn
zal moeten worden gehaald om te worden bij
gewerkt. Extra werk is daaraan dus niet ver
bonden, wel tastbare voordelen, met name dat
wordt nagegaan of het saldo van het boekje
overeenstemt met dat van de kaart. Eventuele
boekingen op de kaart uit hoofde van credit-
slips kunnen worden bijgewerkt, terwijl staffel-
fouten in het spaarbankboekje direct in het
oog springen. Nadat overeenstemming is ge
constateerd met saldo en naam van de spaar
der, kan de storting of terugbetaling worden
ingeschreven.
Een ander aanzienlijk voordeel is, dat door
deze werkwijze het boeken op verkeerde reke
ningen is uitgesloten.
Dit is belangrijk, omdat het boeken op een ver
keerde rekening indien dit onopgemerkt
blijft inhoudt, dat de fout erin blijft zitten
438
tot en met de rentebijschrijving en voorts dat
behalve het afvoeren en opnieuw boeken
van de betreffende post de renteberekening
van 2 spaarrekeningen moet worden gecorri
geerd.
Het ontdekken van dergelijke abuizen valt dus
meestal te beurt aan het bestuur van de bank
tijdens de jaarlijkse controle van de spaarbank
boekjes.
Indien we ons realiseren, dat tijdens de jaar-
contröle door het bestuur iedere minuut kost
baar is, kan gevoegelijk worden opgemerkt,
dat daarvoor geen slechter tijdstip kan worden
uitgekozen.
Bespreken wij thans de wijze waarop wordt na
gegaan of de juiste bedragen op de groot
boekkaarten zijn geboekt.
Nemen wij als contróledatum aan 5 October.
Deze controle is zeer eenvoudig en behoeft al
leen te bestaan in het optellen van de op 5 Oc
tober geboekte stortingen volgens de spaarbank-
kaarten, welke die dag een rol hebben gespeeld,
de z.g. actieve kaarten. (Deze kaarten zijn dus
zoals reeds opgemerkt in de loop van de
dag uit de kaartenbak gehaald en worden die
dag apart gehouden). Het totaal van deze pos
ten zal gelijk moeten zijn aan de op 5 October
in de kolom spaarbank (van dagboek spaar
bank en eventueel giroboek) genoteerde stor
tingen.
Met betrekking tot de terugbetalingen geldt
een soortgelijke becijfering.
Veel waardering hebben wij voor kassiers, die
er zeker van willen zijn, dat de door hen ge
trokken saldi (in de staffelkolom) juist zijn.
De methode om daartoe te geraken is eenvou
dig en weinig tijdrovend. Zij totaliseren de
saldi per 4 October van de actieve kaarten en
doen datzelfde ten aanzien van de (nieuwe)
saldi per 5 October. Het verschil tussen deze
totaaltellingen zal gelijk moeten zijn aan het
verschil tussen de stortingen en terugbetalingen
volgens de kolom spaarbank op 5 October. Een
voudiger kan het dus al niet.
De actieve kaarten worden weer opgeborgen
zodra de controle volledig is uitgeoefend en de
rente is berekend.
Voor de lopende rekeningkaarten geldt een
soortgelijke opmerking met dien verstande, dat