spr. steeds een voorrecht geweest in goede geest te mogen werken. Hoe verschillend van aanleg en beroep de functionarissen van de boeren leenbanken ook zijn, slechts één gedachte be zielt hen: het belang van het landbouw- credietwezen. Ondanks verschillen van mening was er een goede sympathie en was er ver trouwen. De heer Visser dankt God, dat hij zo lang ge spaard is en zegen op zijn werk heeft mogen ontvangen. De boerenleenbanken, aldus de heer Visser, zijn mijn troetelkinderen, want het landbouw- credietwezen bestaat niet in de eerste plaats door de Centrale Bank, maar door de boeren leenbanken. Spr. neemt thans afscheid van de boerenleen banken, maar roept bestuurders en kassiers toe om door te gaan met het werk met voort- varendheid en voorzichtigheid. De krachtige positie van het landbouwcredietwezen moet niet alleen worden gehandhaafd, maar ook 1 versterkt. Met een ,,Ik dank U allen hartelijk" besluit de I heer Visser dan zijn toespraak. Nadat alle aanwezigen met een hartelijke handdruk en met waarderende woorden van de heer Visser afscheid hadden genomen, ving het tweede deel van de afscheidsreceptie aan. Ongeveer honderd vertegenwoordigers van organisaties, instellingen en instituten op agra risch en financieel gebied, waaronder de heer prof. De Jong als vertegenwoordiger van De Nederlandse Bank en de heren mr. P. W. H. Truyen en mr. F. J. F. Claessens, respectieve lijk voorzitter van de raad van toezicht er> directeur van de Coöp. Centrale Boerenleen bank te Eindhoven, alsmede verschillende per soonlijke relaties van de heer Visser, maakten van deze gelegenheid gebruik persoonlijk af scheid te nemen, in verschillende gevallen onder aanbieding van geschenken. Ongeveer twintig bloemstukken gaven aan dit afscheid, dat in alle rust en orde mocht ver lopen. een opgewekte tint. Het afscheid van het personeel. Het is begrijpelijk, dat het personeel van de Centrale Bank er behoeite aan gevoelde van de beide scheidende functionarissen afscheid te nemen en van deze gelegenheid gebruik te maken om uiting te geven aan zijn dankbaar heid en hoogachting. Een daartoe gevormde commissie had hiertoe op Donderdag 1 September jl. in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen een bijzondere avond belegd, die onder leiding stond van de heer H. te Kolsté, voorzitter van het Ontwik- kelings- en Ontspanningsfonds voor het per soneel der Centrale Bank en tevens voorzitter van bedoelde commissie. Spr. heette alle aanwezigen hartelijk welkom, in het bijzonder de eregasten, in de eerste plaats de heren Th. J. Visser en mr. W. H. Verloop met hun respectievelijke echtgenoten en verdere familie, alsmede de heren jhr. mr. W. C. Hooft Graafland, ir. J. S. Keyser en H. J. Hendriksen, welke eveneens door hun echtgenoten waren vergezeld. De bedoeling van deze avond, aldus de voor zitter, is het op een prettige wijze samen zijn met alle medewerkers ten besluite van de of ficiële loopbaan van de beide scheidende f unctionarissen. De eerste spreker was de heer Hooft Graafland, die zich in het bijzonder richtte tot de heer Verloop, daarbij uiting gevend aan zijn spijt, dat de heer Verloop de Centrale Bank gaat ver laten. Spr. tekende de heer Verloop daarbij als een sympathieke, bescheiden persoonlijkheid, die altijd voor iedereen klaar stond en die ge durende 33 jaar zich een trouwe vriend en medewerker heeft betoond. Spr. gaf uiting aan de grote waardering, die zowel directie als personeel voor de heengaande functionaris hebben en wenste de heer Verloop tezamen met zijn gezin nog vele jaren van goede rust toe. Door twee personeelsleden, gekleed als Tho- masvaer en Pieternel, werden de heren Visser en Verloop toegesproken op rijm. Het slot couplet luidde aldus: Aan beider werk komt nu een eind, Zij gaan thans met pensioen. Hun werk. het wordt herinnering. En wat zij thans gaan doen? Dat wordt nu door hen zelf bepaald naar beider keus en lust. W ij hopen, dat U hebben mag een welverdiende rust. Aanvaardt van heel het personeel de welgemeende dank, voor alles wat U hebt gedaan voor hen en de Centrale Bank. Een afschrift van de toespraak op perkament en verpakt in een gulden koker werd door Thomasvaer en Pieternel aan de beiden schei denden overhandigd. Bijzonder aardig was ook het volgende num mer, dat een zitting van het gerechtshof uit- 389

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 9