tegenwoordigheid zou mogen profiteren dan
voorheen.
Mede namens de heer Keyser, bood de heer
Hooft Graafland de heer Visser tenslotte de
eretekenen aan, behorende bij de Orde van de
Nederlandse Leeuw.
In zijn dankwoord richtte de heer Visser zich
allereerst tot de burgemeester van Utrecht, die
hem als vertegenwoordiger van de regering
mededeling heeft gedaan van zijn benoeming
tot Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw. Spr. uitte zijn dank aan H.M. de
Koningin voor het verlenen van deze onder
scheiding, aan de burgemeester, die de moeite
heeft willen nemen op deze dag de onderschei
ding uit te reiken en tenslotte aan allen, die
aan deze verlening hebben medegewerkt.
Deze dag, aldus de heer Visser, is een dag van
zonneschijn en van regen. Het afscheid nemen
van het werk wordt doorbroken door de zon
van sympathieke woorden, belangstelling en
aanwezigheid.
Scheiden van zijn levenswerk is zwaar; men
heeft zo het gevoel uitgerangeerd te zijn en niet
meer deel te hebben aan de verdere ontplooiing
van dat werk. Men verliest het contact met vele
goedwillende en voortvarende mensen, men
wordt oud. En al is er nog veel energie, deze
moet in toom worden gehouden.
Maar het is noodzakelijk: er is in het leven nu
eenmaal een vast rhytme, dat niet straffeloos
kan worden verstoord. En zo is het ook bij de
Centrale Bank: als men 65 jaar is geworden,
moet men weg. En dat is een goede maatregel.
Spr. verklaarde dat het hem veel genoegen
heeft gedaan, dat bestuur en raad van toezicht
de heer Hendriksen, met wie spr. zo vele jaren
op prettige wijze heeft samengewerkt en die
met voortvarendheid en met nooit aflatende
energie de organisatie dient, met zijn taak
heeft belast. De heer Visser wenst Centrale
Bank en boerenleenbanken hiermede van harte
geluk.
De hem verleende Koninklijke onderscheiding
is voor spr. de eerste zonnestraal geweest, die
de weemoed van het afscheid doorbrak, de
tweede zonnestraal werd gevormd door de
charmante en waarderende woorden van de
voorzitter.
Spr. is dankbaai voor de goede wensen en voor
het vertrouwen en de steun, welke hij steeds
van bestuur en raad van toezicht heeft mogen
ontvangen. Allen, met wie spr. sinds 1924 in
388
nauw contact heeft gestaan, hebben in harmo
nische samenwerking de belangen van de orga
nisatie gediend.
De heer Visser dankt de voorzitter voor de
aanbieding van het televisietoestel, waarmede
spr. rustig zittend reizen zal kunnen maken en
vele wonderen, die er op de wereld zijn, zal
kunnen zien.
Hartelijk dankt de heer Visser ook de heer
Hooft Graafland voor diens woorden. Na het
overlijden van de heer mr. O. Gezelle Meer
burg, toen spr. tot directeur werd benoemd,
hebben beide directeuren beloofd elkander te
zullen steunen in de zware taak, welke zij had
den te vervullen. Het werk was moeilijk, maar
spr. heeft in zijn mededirecteur diens recht
schapenheid, rondborstigheid en sportiviteit
altijd zeer gewaardeerd.
De heer De Veer dankt spr. voor zijn woorden
en voor het afscheidscadeau, over de besteding
waarvan met zijn echtgenote zal worden over
legd. Spr. dankt allen, die het bedrag bijeen
brachten, hiervoor recht hartelijk.
De heer Visser geeft dan in vogelvlucht een
beeld van de ontwikkeling van de Centrale
Bank in de periode van 1911 tot 1955, tekent
daarbij enkele van de eerste bestuursleden, zo
als de heren jhr. mr. W. E. Bosch van Oud-
Amelisweerd, ir. F. A. R. A. Baron van Itter-
sum en mr. M. W. L. S. Bilderdijk.
Dank zij de door hen betrachte soberheid is de
Centrale Bank thans in staat tot de stichting
van een mooi en nieuw gebouw, dat aangepast
wordt aan de onstuimige ontwikkeling van de
organisatie.
Spr. gewaagt ook van de moeilijkheden in 1914
(eerste wereldoorlog), 1922 (na-oorlogse terug
slag), 1929 (beginnende wereldcrisis), 1940 (be
zetting). Bij laatstgenoemd punt dankt spr. nog
eens de boerenleenbanken, die in de honger
winter nog voedselzendingen voor het perso
neel van de Centrale Bank wisten door te
krijgen.
Gememoreerd worden de geldsanering, de
effectenregistratie en de wet Toezicht Crediet-
wezen.
Veel is en wordt er van de krachten der mede
werkers gevraagd; de ontwikkeling van de
boerenleenbanken gaat nog steeds crescendo.
Gesteund door het vertrouwen van bestuur en
raad van toezicht, ook van de aangesloten ban
ken, bouwend op de collega's, de inspecteurs en
alle medewerkers van de Centrale Bank, is het