thans te mogen spreken meer dan honderd jaar nadat wijlen zijn Duitse ambtgenoot in 1846 zijn belangrijke sociale en economische werk aanving. Spr. memoreerde in dit verband, dat in 1872 in Neuwied de eerste Centrale Bank werd opgericht. Spr. schetste vervolgens de grote verdiensten van de heer Visser, wiens werk ongetwijfeld tot de aanzienlijke groei van het landbouwcrediet- wezen in belangrijke mate heeft bijgedragen. Tevens herinnerde spr. er aan dat de heer Visser zijn beste kunnen ook nog heeft gegeven aan andere Utrechtse instellingen, zoals aan het R.K. Armbestuur, het Wezen- en Oude- lieden Gesticht en het St. Bonifacius-Lyceum. De heer De Ranitz verklaarde er verheugd over te zijn op dit afscheid niet met lege handen te komen. Als vertegenwoordiger van de regering deelde de burgemeester mede, dat het H.M. de Koningin behaagd had de heer Visser te be noemen tot Ridder in de Orde van de Neder landse Leeuw. Na de heer Visser de bij deze benoeming be horende versierselen te hebben opgespeld, wenste de burgemeester de heer Visser met deze onderscheiding van harte geluk en sprak de wens uit, dat de heer Visser deze onder scheiding nog vele jaren zou mogen dragen. Dan was het woord aan de heer Joh. de Veer die sprak namens de aangesloten banken en als voorzitter van het gevormde comité. De plaatselijke banken, aldus de heer De Veer. willen gaarne van deze gelegenheid gebruik maken de heer Visser te danken voor hetgeen deze gedurende een lange reeks van jaren voor de boerenleenbanken heeft gedaan. Spr. tekende de belangstelling, welke de heer Visser in sterke mate had voor de locale ban ken en waarbij steeds gewezen werd op de noodzaak van een solide en voorzichtig beleid. De taak van de boerenleenbanken is zowel het behartigen van de belangen der leden als ook de verheffing van de gehele plattelandsbevol king. Bij dit alles staat de mens in het middel punt van de belangstelling en is alles er op ge richt om hem te helpen. Naar spr.'s mening mocht de heer Visser ook in dit opzicht met voldoening op zijn loopbaan terugzien. Als dank aan mevrouw Visser voor het steeds afstaan van haar echtgenoot en voor het op offeren van veel huiselijke gezelligheid bood spr. bloemen aan. Het gevormde comité, dat de tolk heeft willen zijn van de aangesloten banken om uiting te geven aan de voor de heer Visser gevoelde erkentelijkheid, heeft een bepaald bedrag bij eengebracht. Daar de heer Visser naar spr.'s mening nu de tijd heeft om rustig te bedenken en te overleggen hoe dit bedrag zal kunnen worden besteed, bood spr. dit onder couvert aan. Hiermede, aldus de heer De Veer, hebben alle aangesloten banken èn hun functionarissen uiting willen geven aan hun grote dankbaar heid en sympathie. Spr. eindigde met de beste wensen voor de heer Visser op diens verder levenspad. De heer jhr. mr. W. C. Hooft Graafland, direc teur van de Centrale Bank, was dan de laatste spreker. Op verscheidene wijzen is vanmiddag, aldus de heer Hooft Graafland, de loftrompet geblazen voor de heer Visser. Maar spr. begrijpt hoe zwaar ondanks dit alles deze dag de heer Visser moet vallen en inzonderheid kan spr. zich dit goed voorstellen, omdat hij zelf volgend jaar ook de 65-jarige leeftijd zal bereiken. Gedurende lange jaren is de heer Visser dag en nacht voor de Centrale Bank bezig geweest, wat spr. als allernaaste mededirecteur het beste weet. Het stemt weemoedig om werk, dat iemand dierbaar is, te moeten neerleggen, maar het is toch ook een voorrecht zo lang aange naam te hebben mogen werken in het belang van een mooie zaak. Immers is de Centrale Bank gegroeid tot een instituut, dat er wezen mag. Het belang van de Centrale Bank, maar vooral het belang van de boerenleenbanken was de heer Visser dermate dierbaar, dat het soms moeilijk was er tegenin te gaan Namens alle medewerkers van de Centrale Bank verklaarde de heer Hooft Graafland er dankbaar voor te zijn de heer Visser zo lang te mogen hebben medegemaakt. Persoonlijk is spr. dankbaar voor de goede samenwerking als directeuren gedurende 22 jaar. En tenslotte is er ook dankbaarheid voor het feit, dat de ge zondheid van de heer Visser hem heeft toege laten deze dag mee te maken. Zich aansluitend bij de door anderen reeds ge uite goede wensen, verklaarde ook de heer Hooft Graafland er verheugd over te zijn, dat de band tussen de Centrale Bank en de heer Visser niet geheel zou worden verbroken. Spr. wenste zijn scheidende mededirecteur nog vele jaren een goede rust toe en hoopte dat ook het gezin van de heer Visser meer van zijn 387

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 7