dan blijkt, dat er sindsdien slechts een stijging
tot 107 is ingetreden. Anders gezegd, de uit
gaven voor de noodzakelijke levensbehoeften
geven voor de laatste vijf jaar een totale stij
ging van slechts 7 te zien, terwijl daartegen
over de lonen in diezelfde tijd met 20 zijn
gestegen. Zouden de prijzen eveneens met ge
middeld 20 zijn gestegen, dan zou daar
mede het bewijs geleverd zijn van zuivere in-
latie, van een geldschepping (via de lonen in
de eerste plaats), die niet gepaard gegaan was
met een toeneming van de goederenvoorraad.
De beperktheid van de prijsstijging wijst echter
op een meer evenwichtige toestand, te meer,
daar het overschot op de betalingsbalans in de
laatste drie jaren eveneens krachten in het
leven heeft geroepen tot vergroting van de
geldhoeveelheid.
Het automatisme.
Een discontoverhoging onder het voormalige
stelsel van de gouden standaard leidde auto
matisch tot toevloeiing van goud- en/of buiten
landse betaalmiddelen, een discontoverlaging
had precies een tegengesteld effect: afvloeiing
van goud en deviezen. Dat geschiedde auto
matisch bij een juiste toepassing van de inter
nationaal overeengekomen spelregels en daar
om wordt dat stelsel tegenwoordig als auto
matisme aangeduid. Een sterke prijsstijging
deed de uitvoer verminderen het land was
niet meer concurrerend en moedigde de in
voer aan. Daardoor ontstond een tekort op de
betalingsbalans met als resultaat, dat goud
moest worden afgestaan. Dat ging enige tijd
voort, waardoor de op het goud gebaseerde
geldhoeveelheid afnam. Inkrimping van de
geldhoeveelheid leidt tot prijsdaling, daardoor
nam de export dan weer toe. Verder werd dan
het disconto verhoogd, en vloeide er geld
aangelokt door de hogere rente uit het bui
tenland toe, waardoor het deviezenverlies
eveneens werd tegengegaan.
De betalingsbalans werd weer „gunstigde
deviezen- >en goudvoorraad weer versterkt.
Bij een ongunstige betalingsbalans werd dus de
rente verhoogd om geld aan te trekken en de
credietverstrekking te breidelen, terwijl bij een
overschot op de betalingsbalans tot verlaging
van de rentestand werd overgegaan, waardoor
de credietverstrekking weer werd aangemoe
digd.
Zoals men weet is de officiële gouden standaard
in de meeste landen afgeschaft. Daardoor is
het „automatisme" prijsgegeven en wordt met
hantering van het discontowapen alleen het
herstel van het evenwicht op de betalingsbalans
niet automatisch verzekerd. Het kapitaal
verkeer is aan banden gelegd om de deviezen-
positie te beschermen, ook in de gevallen, dat
uit economisch oogpunt een vermindering van
de deviezenvoorraad voor het betrokken land
geen enkel bezwaar zou hebben of zelfs beter
zou zijn. Anderzijds beschikken de centrale
banken thans over een reeks middelen om een
prijsstijging, voortvloeiende uit een over
schot op de betalingsbalans, te verhinderen. In
Nederland kennen wij daartoe de verplichting
voor de banken, om een bepaald percentage
van de toevertrouwde middelen thans 10
eventueel te verhogen tot een maximum van
15 °/o bij de circulatiebank aan te houden.
Het automatische verband tussen de rentestand
en de economische ontwikkeling wenst men dus
niet meer te handhaven, elk land wil een eigen
economische politiek volgen en zich niet door
invloeden van buiten af laten meeslepen. Daar
om ook deinst men in Engeland tot dusverre
voor een verdere verhoging van het disconto
terug en probeert men een verbetering te be
werkstelligen door rantsoenering' van het cre-
diet.
Het gevaar van deze gedragslijn is, dat het
evenwicht in de koopkrachtverhoudingen tus
sen de verschillende valuta's zodanig verbro
ken wordt, dat deze tenslotte slechts door een
devaluatie kunnen worden hersteld. Of Enge
land thans reeds in een dergelijke phase ver
keert, zal men moeten afwachten.
Positie van Nederland.
In Nederland zien wij ons voor een superliqui
diteit geplaatst, ontstaan door het beleggings
overschot van de pensioen- en verzekerings
fondsen, de buitenlandse aandelenaankopen en
het overschot in het lopende verkeer van de
betalingsbalans. Die grote geldruimte vormt de
verklaring voor het laag blijven van de rente
stand. Er is een tendenz tot stijging, maar die
is tot nu toe zeer gering en De Nederlandsche
Bank heeft daarom en ook omdat men van
mening is, dat de economische ontwikkeling
hier te lande nog niet gevaarlijk is, het dis
conto tot dusverre onveranderd gelaten. Of
men op deze weg zal kunnen voortgaan, zal in
belangrijke mate afhangen van de vraag, of de
rente in andere landen al dan niet verder zal
stijgen. Mocht dit laatste in sterke mate het ge
val worden, dan zou Nederland wel moeten
397