oor de financiële doolhof een depressie. Het Centraal Bureau wil hulp en voorlichting geven. Het fust. De heer Prins sprak ook nog over het fust- vraagstuk. Voor en na wordt door veilingen op boerenleenbanken een beroep gedaan om mid delen te verstrekken voor het aanschaffen van fust. Daarom nemen wij enkele van zijn op merkingen over. Het aantal grote kisten, dat de veilingen be zitten, bedraagt 14 millioen stuks. De hoeveel heid éénmalig fust, die jaarlijks gebruikt wordt, bedraagt ongeveer 20 millioen stuks. Het bed rag aan geld, dat jaarlijks nodig is voor de aanmaak van éénmalig fust, plus de jaarlijkse aanvulling van de meermalige kistenvoorraad, zal waarschijnlijk meer dan 20 millioen gulden bedragen. Bij een besteding van 20 millioen gulden per jaar is het van belang na te gaan of besparin gen kunnen worden toegepast. Deze vraag werd door de heer Prins uitvoerig besproken. Het voert ons te ver, wanneer we daarop zou den ingaan. Vermelden we slechts, dat hierbij de mogelijkheid van centrale aankoop ter sprake kwam alsmede het vraagstuk van één malige of meermalige verpakking voor de export, de gedachte van een centraal beheer van het fust en tenslotte het misbruik van het fust. De jongste discontoverhogingen. Men kan op het ogenblik nauwelijks een be schouwing omtrent de conjunctuurontwikkeling aantreffen, waarin niet over discontoverho gingen wordt gesproken. Dit is voor ons aan leiding, onze aandacht in deze ..Doolhof'" hier aan te wijden. Men weet, wat discontoverhoging- betekent. De centrale bank, bij ons dus De Nederlandsche Bank, gaat dan tot verhoging van het rente tarief over, dat zij aan banken en particulieren in rekening brengt en dit is dan voor het parti culiere bankwezen automatisch het sein, om dat voorbeeld te volgen. Het laatste vindt zijn verklaring daarin, dat de banken, wanneer haar eigen kasvoorraad te kort schiet, op de centrale bank moeten kunnen terugvallen, hetzij door het verdisconteren verkopen) van wissels of promessen, het opnemen van een „voorschotin rekening-courant, hetzij door de belening van effecten. Het rentetarief, dat basis is voor de transacties van het particuliere bank wezen, dient derhalve zo hoog te liggen, dat er een kleine marge voor kostendekking en winst overblijft, indien de banken bij de centrale bank moeten aankloppen. Het is dus in het algemeen gesproken een zaak van gezond bankbeleid, dat de banken zich richten naar de rentetarieven van de circulatie bank. Toch zijn er omstandigheden denkbaar, dat de kaspositie van de banken zo ruim is, dat zij weten, het geheel zonder de hulp van De Ne derlandsche Bank te zullen kunnen stellen. Als dan zal er soms een neiging bestaan, om het of ficiële disconto niet te volgen. Maar dan heeft de centrale bank in de zgn. open markt-poli- litiek een werkzaam wapen, om de geldmarkt noteringen te beïnvloeden. Zij verkoopt schat kistpapier en trekt op deze wijze geld uit de markt, die bijgevolg schaarser wordt, waardoor de rente daar dus toch stijgt. Dan moeten de banken wel spoedig mee gaan doen. Vrees voor inflatie. De discontoverhogingen, die de laatste tijd in een aantal in economisch opzicht belangrijke landen aan de orde zijn geweest, kwamen merendeels voort uit een vrees voor inflatie, voor het ontstaan van een, ten slotte niet meer te remmen, wedloop tussen lonen en prijzen. Anders gezegd, beduchtheid voor een conjunc tuuroverspanning van de zijde van het crediet. De tegenwoordige geldverkeer-maatschappij kan het echter niet zonder crediet stellen. Maar een te sterke credietverstrekking wordt spoedig een gevaar voor een gezonde economische ont wikkeling. Dat is altijd zo, maar in het bijzonder in een tijd van hoogconjunctuur, waarin het 395

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 15