224.000 stuks is ingekrompen. Ook in Dene marken duiden de jongste gegevens een inkrim ping van de fokkerij aan. Prijzen van kunstmeststoffen. In de Mededelingen van het Centraal Bureau van Augustus is een interessante beschouwing opgenomen van de directeur, Mr. Hendrikse, over het onderwerp: prijzen van kunstmest stoffen. In de prijzen van de voornaamste pro ducten stikstof, fosforzuur en kali zijn geen wijzigingen van betekenis gebracht. Dit is van groot belang, want de agrarische produ centen in ons land plegen meer dan 300 mil- lioen per jaar aan kunstmest te besteden. De binnenlandse industrieën van stikstof en superfosfaat hebben hun prijzen niet verhoogd, ondanks sterke kostprijsvefhogende factoren. Het prijspeil van stikstof vooral en hoewel in mindere mate ook van superfosfaat steekt bij zonder gunstig af bij dat van de ons om ringende landen. Ook de chilisalpeterproducten berekenen voor ons land lagere prijzen dan elders. De prijzen van de importmeststoffen als tbomasmeel en kalizouten zijn met verhoogd. Alles bij elkaar dus voor onze landbouw zeer verheugend, dat dit belangrijke deel van de kostprijs niet aan een stijgende tendenz onder hevig is. Het omgekeerde is in de laatste jaren zelfs het geval. Uitgaande van een cijfer van 100 in 1949/'50, bedroeg de kostenindex voor knustmest als onderdeel van de landbouwpro ductie in 1951/'52 120 en in het afgelopen seizoen 113. De heer Hendrikse besluit aldus: Intussen kan onze aankoopcoöperatie met voldoening zien naar het aandeel, dat zij in deze gunstige ont wikkeling heeft, zowel door haar gezag als veruit de grootste koper bij de producenten dan wel door haar invloed op de prijsvorming op de markt. Het moet een groot boerenbelang worden genoemd, dat deze invloed onverzwakt wordt gehandhaafd. Als wij de deelneming aan onze vertrouwensorders stikstof voor 1955/'56 als maatstaf mogen nemen, een deelneming die groter was dan ooit tevoren, kunnen wij wat dit betreft niet anders dan optimistisch zijn. De jaarlijkse algemene vergadering van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen ligt alweer een aantal maanden achter ons (31 Maart jl.). We hebben destijds enkele be langrijke passages uit de rede van de voorzitter, de heer M. Prins, hier weergegeven en in het vooruitzicht gesteld, dat wij later terug zouden komen op het onderwerp concentratie van 394 veilingendat de heer Prins aan het einde van zijn rede behandelde. Hierover werd ongeveer het volgende opgemerkt. Bij het Centraal Bureau zijn aangesloten 143 veilingen. Zij hebben hetzelfde doel, doch ver schillen in menig opzicht veel van elkaar. Niet het minst gerekend naar de omzet. Van de 143 veilingen blijven er 47 beneden een omzet van 1 millioen gulden, waarvan zelfs 32 een omzet van een half millioen gulden niet be reiken. Het zal ieder duidelijk zijn, dat in vele gevallen het bestaan van deze veilingen erg moeilijk is. Maar nog los daarvan dient de vraag gesteld of deze kleine veilingen de eco nomische functie, die haar is opgedragen, wel op de juiste wijze kunnen vervullen. Wij be twijfelen dit in hoge mate en daarom is door ons na de oorlog in belangrijke mate aandacht gegeven aan dit vraagstuk van concentratie van veilingen. Toch mag niet gezegd worden, dat vele resultaten zijn bereikt. Het aantal fusies van veilingen is nog maar betrekkelijk gering en ongetwijfeld komen nog vele veilin gen in aanmerking om een fusie aan te gaan met een andere veiling. De heer Prins zette vervolgens uiteen, dat kleine veilingen minder interessant zijn voor de kopers, omdat deze gaarne grote partijen kopen. Kleine veilingen trekken minder handel en dit zal weer zijn terugslag hebben op het prijspeil der producten. Kleinere veilingen zijn verder niet in staat die service te bieden, die grotere veilingen aan hun kopers kunnen bieden (koel en bewaarruimte, pak- en sorteerstations). Dit geldt vooral voor fruitveilingen. Kleine veilin gen moeten vaak om de rekening sluitend te maken een zeer hoog veilingpercentage in rekening brengen. Het is, aldus de voorzitter van het Centraal Bureau, uiteraard moeilijk te zeggen hoe groot een veiling nu wel moet zijn om bestaansrecht te hebben. Het kan zijn, dat een kleinere con sumptieveiling, die haar aanvoer kan plaatsen in de naaste omgeving en die op een betrekke lijk grote afstand van een grotere veiling ligt, toch nog wel een nuttige functie vervult. Bij een omzet van niet meer dan 1 millioen gul den en in sommige gevallen ook daarboven, verdient het aanbeveling fusiemogelijkheden te onderzoeken. Regelmatig komen fusieplannen naar voren. De verwezenlijking is dikwijls moeilijk. Vaak spelen persoonlijke en niet- zakelijke motieven een rol. Men zal het pro bleem nuchter en zakelijk in het belang van de gezamenlijke leden onder ogen moeten zien. Een tijd van hoogconjunctuur is beter voor de verwezenlijking van fusieplannen geschikt dan Concentratie van veilingen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 14