beeldde, gevormd door vier in plechtige toga's
gehulde rechters, in welke zitting uitspraak
werd gedaan in de zaak van directie en perso
neel van de Centrale Bank contra de heren
Visser en Verloop, of kortweg het personeel
contra de scheidenden.
Overwegende, dat het personeel zich in hoge
mate aan de scheidenden verplicht acht en dat
het daarvan wil doen blijken;
overwegende, dat ten deze een bijzondere voor
ziening op haar plaats is,
stelt het personeel vast, dat deze schuld niet
zal kunnen teniet gaan;
hiervoor biedt het personeel zekerheid, aan de
heer Visser door eigendomsoverdracht van een
rotan tuinameublement en aan de heer Verloop
door eigendomsoverdracht van een pick-up
met enkele langspeelplaten.
Het op verzoek van de president van het hof
door de griffier voorgelezen vonnis werd direct
uitvoerbaar verklaard, wordende de deurwaar
der daarmede belast. Aldus geschiedde en wel
door een heuse deurwaarder.
Vervolgens was het woord aan de heer mr. L.
W. F. Nix, die als hoofd van het Juridisch
bureau de heer Verloop dankte voor diens pret
tige samenwerking en voor zijn aangename
omgang.
Dan sprak de heer Hendriksen namens de af
deling Inspectie een woord van afscheid tot de
heer Visser.
Na een kort overzicht van loopbaan en werk
van de heer Visser te hebben gegeven, dankte
spr. voor de ondervonden steun en samenwer
king. De heer Hendriksen tekende de heer
Visser als een combinatie van leider en mens.
Deze beide factoren, de kennis van zaken en
de menselijke gevoelens gaven de heer Visser
het aanzien in de organisatie, dat hij altijd
heeft gehad.
In zijn dankwoord bracht de heer Visser dank
aan alle medewerkers van de Centrale Bank en
wekte allen op om in goede harmonie niet
alleen de bank, maar ook elkander te blijven
dienen. Liefde voor het werk en onderlinge
goede verstandhouding zijn de voorwaarden
voor een prettige geest. Ieder op eigen plaats
werke daaraan mee.
Spr. dankte ook allen, die deze avond georga
niseerd en daaraan medegewerkt hadden.
Met de beste wensen voor ieders persoon en
gezin besloot de scheidende zijn toespraak.
Ook de heer Verloop dankte op de hem eigene
390
rustige, geestige wijze voor alle ondervonden
steun en vriendschap en voor het op deze
avond gebodene.
Met het gezamenlijk gezongen eerste couplet
van het Wilhelmus werd deze zowel voor de
scheidende functionarissen als voor het gehele
personeel onvergetelijke avond officieel be
sloten.
Een woord van dank aan allen, die tot het goed
verloop van deze avond, waarop een bijzonder
prettige en aangename sfeer heerste, hebben
bijgedragen, is hier zeer zeker op zijn plaats.
Ten afscheid.
De 31e Augustus j.1. sloeg het uur, waarop ik
wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd
afscheid moest nemen van de Centrale Bank,
na 44-jarige verbondenheid in verschillende
functies, waarvan ongeveer de helft van het
aantal jaren als directeur.
Het scheiden van een „levenswerk" valt zwaar.
Je voelt je uitgerangeerd uit het volle dyna
mische leven in de organisatie, die je lief was;
je kunt niet meer werken aan de verdere ont
plooiing en versterking; je verliest het regel
matig contact met zovele voortreffelijke
mensen, waarmede je zo lange jaren hebt
samengewerkt.
Maar het leven heeft zijn vaste rhytme en zo
ook het leven bij de Centrale Bank, dat de on
verbiddelijke wet kent, dat men op 65-jarige
leeftijd zijn taak moet neerleggen. Dit is een
goede bepaling, want ze kan het organisatie
leven behoeden voor verstarring.
Het heeft me bijzonder genoegen gedaan dat
de taak, die mij was toevertrouwd, door het
bestuur werd opgedragen aan de heer Hen
driksen, met wie ik zo lange jaren op bijzonder
aangename en intensieve wijze heb samenge
werkt en die mij steeds in mijn arbeid voor
treffelijk en met nimmer aflatende energie
heeft bijgestaan.
'Ten zeerste ben ik allen dankbaar, die zoals
ik het op de afscheidsbijeenkomst uitdrukte
de weemoed en de somberheid van het afscheid
doorbroken hebben met de zonnestralen van
vriendelijke woorden, van telegrammen, brie
ven en stoffelijke blijken van waardering.
Dankbaar ben ik in hoge mate, dat mij het
voorrecht ten deel viel de hoge Koninklijke
onderscheiding te mogen ontvangen.
Met genoegen en dankbaarheid denk ik terug
aan alle sympathie en het grote vertrouwen,
dat me werd geschonken; aan de hartelijke
medewerking, die ik mocht ondervinden.
Ik dank God, dat hij mij de levenstaak heeft
Met een woord van dank aan mevrouw Visser,
wenste de heer Hendriksen de scheidende
directeur toe, dat God hem nog lange jaren zou
mogen behouden voor zijn gezin.