oeren leen bank bedrijf, zou het overleggen van een balans achterwege kunnen blijven. In die gevallen, waarin men indertijd heeft ge meend bij de aanvrage van het voorschot of crediet inzage van een balans te moeten ver langen, verdient het aanbeveling, door jaarlijk se overlegging van balans of accountantsrap port de gang van zaken bij het desbetreffende bedrijf te blijven volgen. Regelmatig bereiken ons aanvragen om dis pensatie voor voorschotten en credieten. Wij zouden het zeer op prijs stellen indien de boerenleenbanken daarbij steeds gebruik zou den willen maken van form. 1100 (dit num mer komt niet in het Handboekje voor). Dit formulier dient, teneinde een vlotte afwerking van de aanvrage mogelijk te maken, ook reeds bestaande verplichtingen (voorschotten, cre dieten en borgstellingen) van de aanvrager te bevatten. Bestaat het onderpand van de aanvrage uit hypotheek, dan gelieve men form. 1100 verge zeld te doen gaan van het officiële taxatie rapport (form. 239). In verschillende gevallen ontbreekt dit officiële door het bestuur getekende taxatierapport, zo dat een nadere briefwisseling nodig is ter ver krijging van de volledige gegevens, welke voor een juiste beoordeling van de aanvrage nood zakelijk zijn. Slechts indien beide genoemde formulieren (1100 en 239) gelijktijdig worden ingezonden, kan stagnatie bij de behandeling van de aan vrage worden voorkomen. Nu de tijd is aangebroken, dat de kassiers met vacantie gaan, blijkt meermalen dat de plaats vervanging op onvoldoende wijze is geregeld. De plaatsvervanger moet als zodanig door het bestuur worden benoemd onder goedkeuring van de raad van toezicht. Vóór het in dienst treden als plaatsvervanger moet een arbeidsovereenkomst met instructie zijn getekend, terwijl op grond van het bepaal de in artikel 35 lid 2 van de statuten ook de zekerheidstelling moet zijn geregeld. Voor een en ander trede men bijtijds in over leg met de Centrale Bank. Men leze in dit verband ook hetgeen hierom trent vermeld staat op de bladzijden 283 en 284 van de negende druk van het Handboekje. Een verdiend verwijt In het 37ste jaarverslag van de Coöp. Centra le Landbouwboekhouding te Leeuwarden ko men o.a. de volgende passages voor: ,,De studie van het Landbouw-Economisch In stituut over de financiële positie van land bouwbedrijven in Nederland is tot een goed einde gebracht Uit het onderzoek is ook gebleken, dat de rol van de boerenleenbanken bij de credietver- schaffing kleiner is dan vrij algemeen wordt aangenomen. Wellicht is dit voor deze banken een stimulans om na te gaan of de gewijzig de opvattingen in de boerenwereld niet tot andere werkmethoden moeten leiden. Als wij het goed zien dan zijn er twee bijzondere knelpunten: le. Het aangaan van leningen wordt belem merd omdat men tegenover de bestuursle den, die ook boer zijn en die men goed kent, „geen woord wil hebben"; een zeker schaamtegevoel dus, en 2e. De soesah van de zekerheidstellingen. Voor zover wij hebben kunnen nagaan, is door een boerenleenbank tot nu toe nooit aan de Coöp. Centrale Landbouwboekhouding als ac countant een vermogensopstelling gevraagd met een resultatenrekening van een lid, om aan de hand daarvan de credietwaardigheid te kun nen bepalen. In een pachtersland als Friesland is, kunnen gelukkig duizenden boeren hun volledige inventaris ter waarde van 20, 30 dui zend gulden hun onbezwaard eigendom noe men. Toch moeten deze boeren, die geen on roerend goed als zekerheid kunnen stellen, twee borgen bereid vinden hun handtekening te zet ten als zij een paar duizend gulden willen le nen. Zou in zulke gevallen niet volstaan kunnen worden met de beoordeling van een door ons gewaarmerkt stuk betreffende de vermogens toestand van de boer, eventueel aangevuld met een oordeel over de winstgevendheid van het bedrijf?". Dr. A. Vondeling, de directeur van de Coöp. Centrale Landbouwboekhouding, meent dan 352

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 4