Jedere kassier weet toch dat dat ook hieraan een gedeelte zou worden ge wijd. Achtereenvolgens treft men hoofdstukken aan over „De Haarlemmermeerpolder en de Rijks luchtvaartdienst (door de heer R. J. Castendijk, ir. in algemene dienst bij de R.L.D.), over „Schiphol" (door de heer A. A. Dullé, chef afd. publiciteit Luchthaven Schiphol), over de „Koninklijke Luchtvaart Maatschappij" (door mr. H. Scholte, secretaris speciale diensten van van de K.L.M.) en over „De Vliegtuigfabriek in Schiphol-Zuid" (door drs. C. C. Küpfer). Het boek sluit met een prachtige serie foto's, terwijl ook tussen de tekst verschillende foto's zijn opgenomen. Dit kloek uitgevoerde en typografisch uitste kend verzorgde boek is wel de mooiste blijven de herinnering aan het gevierde eeuwfeest. Zowel de Stichting, die de opdracht gaf voor dit werk als de uitgeverij, die het verzorgde, verdienen een woord van hulde voor hun werk dat hij erop moet toezien, dat de handtekening, welke in zijn tegenwoordigheid op een kwitan tie, cheque of kascheque door de ontvanger der gelden wordt geschreven, inderdaad de hand tekening van laatstgenoemde is. Meermalen hoort de kassier de vraag stellen door personen, die b.v. namens spaarders gel den komen opnemen „moet ik mijn eigen naam zetten?" Het spreekt vanzelf dat het antwoord op deze vraag bevestigend moet luiden. In de provincies Groningen, Drente en Over ijssel, waar betalingen voor aardappelmeelfa brieken, strocartonfabrieken e.d. meestal per cheque geschieden, kan het voorkomen, dat een cheque ten name van twee of meer personen (b.v. gebroeders) is uitgeschreven. Het is dan noodzakelijk dat deze allen op de keerzijde van de cheque hun handtekening plaatsen. Indien er dus twee broeders zijn en A komt de cheque incasseren, dan zal deze onder de hand tekening van B, welke handtekening reeds op de cheque voorkomt, moeten tekenen. De kassier zal zich uiteraard ervan moeten overtuigen, dat de handtekening van B over eenstemt met die welke in zijn tegenwoordig heid (b.v. op een acte of handtekeningkaart) is gesteld. Wij maken van deze gelegenheid tevens ge bruik er nog eens de aandacht op te vestigen, dat spaarbankboekjes niet bij de bank mo gen berusten. In de eerste plaats is dit zo als genoegzaam bekend verondersteld mag worden verboden, terwijl er bovendien moei lijkheden kunnen ontstaan wanneer een derde van een dergelijk spaarbankboekje, dat ten on rechte bij de bank berust, gelden wil opnemen. Dat is vanzelfsprekend ook niet geoorloofd, omdat hier geen legale houder van het boekje aan te wijzen valt, waardoor men in strijd komt het reglement van de spaarbank. Het bestuur der bank dient hierop nauwlettend toe te zien en zal zo nodig de bij de bank aan wezige spaarbankboekjes na controle met de grootboekrekeningen zelf dienen te ver zenden. Als afzender zullen naam en adres van de voorzitter van het bestuur vermeld moeten worden, terwijl een contrölebiljet voor de spaarbank (formulier 226) behoort te worden bijgesloten. De daaraan verbonden kosten kunnen ten laste van de spaarrekening gebracht worden. Mocht onverhoopt het adres van een spaarder niet bekend zijn, dan is de voorzitter van het bestuur de aangewezen persoon om voorlopig als bewaarder van het boekje op te treden. 376

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 28