Gaarne zouden wij van U vernemen, hoe in dit geval te handelen. Kan dit per brief geregeld worden? Antwoord: Naar onze mening is de meest aan gewezen weg, dat het crediet wordt opge zegd en de credietnemer het debetsaldo aan zuivert. Teneinde hem hiertoe in de gelegenheid te stellen, kan hem dan een voorschot verleend worden onder borgstelling van de zelfde personen, als die zich voor het cre diet hebben verbonden (form. 100). Desnoods kan volstaan worden met de cre dietnemer te berichten, dat hem het crediet is opgezegd en hem onder voorbehoud van betaling van rente, berekend naar °/o per jaar of zoveel meer of minder als de bank voor debetsaldi in lopende rekeninig aan haar credietnemers in rekening zal brengen en van de opeisbaarheid van het debetsaldo ad. wordt toe gestaan op het debetsaldo per 31 Decem ber van ieder jaar af te lossen een bedrag van voor het eerst per 31 De cember 195. Voorkeur verdient derhalve, dat het crediet geheel wordt afgewerkt en een nieuwe schuldbekentenis wordt getekend. Wanneer is formulier 241 b te gebruiken? Vraag: De minderjarige X heeft moeilijkhe den met zijn vader Y. X heeft bij onze spaarbank gespaard, maar Y heeft het boek je in zijn bezit en wil dit niet afgeven. X wil zijn tegoed naar een andere spaarbank laten overschrijven. Kunnen wij nu een formulier 241 B (zoek geraakt spaarbankboekje) laten tekenen en de opdracht tot overschrijving uitvoeren? Of is zulks pas mogelijk bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd? Kunt U een andere oplossing geven? Antwoord: In het onderhavige geval kan aan X in geen geval een duplicaat-spaarboekje met gebruikmaking van het formulier 241 B worden uitgereikt, terwijl van het uitvoe ren van de opdracht tot overschrijving even min sprake kan zijn. Wat de uitreiking van het duplicaatboekje betreft, dit is uitsluitend mogelijk indien een spaarboekje is verloren gegaan (bv. ver brand) of is zoek geraakt op deze wijze, dat niemand weet waar het boekje zich bevindt. In het onderhavige geval weet zowel de minderjarige als de spaarbank waar zich het boekje bevindt, n.1. in handen van de vader van de spaarder, van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Er is dus geen enkele reden een ander boekje af te geven. Het door de minderjarige laten tekenen van een formulier 241 B heeft bovendien geen zin, daar de minderjarige onbekwaam is om zich te verbinden. De door hem geteken de vrijwaringsverklaring, die hoogstwaar schijnlijk zolang de minderjarige nog niet meerderjarig is geworden, niet zal worden bekrachtigd, heeft dus geen zin. Na zijn meerderjarigheid kan X weigeren de vrij waringsverklaring te bekrachtigen. Wat de beschikking over het tegoed betreft, zij opgemerkt, dat gedurende de minderja righeid van de spaarder over het tegoed uitsluitend rechtsgeldig kan worden beschikt door de vader, in zijn kwaliteit van wette lijke vertegenwoordiger. In het algemeen zal echter, wanneer een minderjarige zelf bij de spaarbank komt en onder aanbieding van het boekje een be drag opvraagt, dit kunnen worden uitbe taald. Aangenomen zal mogen worden, dat de min derjarige het boekje met goedvinden en me deweten van de vader in zijn bezit beeft ge kregen en de vader ook goed vindt, dat de- minderjarige zelf beschikt. Onder de huidige omstandigheden staat vast dat de vader niet goedkeurt, dat de min derjarige zelf beschikt; dit is de reden dat nij weigert het boekje af te geven. Aan de minderjarige zelf mag niet meer uitbetaald worden; niet ter zake doet of het spaartegoed al dan niet is ontstaan door stortingen uit door de minderjarige zelf ver diend geld. Zolang de spaarder nog minderjarig is, kan aan de vader uitbetaald worden, zelfs al heeeft de minderjarige te kennen gegeven, dat hij dit niet wenst of uitdrukkelijk ver biedt. Zodra de minderjarige meerderjar;g is ge worden, dus zelf de beschikkingsbevoegd heid heeft verkregen, mag niet langer aan de vader uitbetaald worden en blijft het geld dus bij de spaarbank, totdat de vader en diens meerderjarige zoon het eens geworden zijn of de zoon het boekje dan in zijn bezit gekregen heeft. 372

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 24