ank voor Internationale
Toen op 31 Maart 1955 de jaarrekening van de
Bank voor Internationale Betalingen (B.I.S.) te
Bazel werd afgesloten, kon zij terugzien op een
leven van 25 jaren en (te oordelen naar de
vele moeilijkheden, die zij heeft weten te over
winnen) zal zij een minstens even lange periode
tegemoet gaan. Opgericht als bank voor cen
trale banken is zij al even weinig geneigd ge
weest met haar activiteiten aan de weg te tim
meren als de centrale banken zelf. De factor,
waaraan zij haar ontstaan dankt, het verschaf
fen van een machinerie voor het plan-Young,
dat uiteindelijk het vraagstuk der Duitse her
stelbetalingen had moeten oplossen, verdween
al een jaar later met het door president Hoo-
ver voorgestelde moratorium.
Taken
In de hierop volgende jaren werd de uitvoering
van de tweede taak, het bevorderen van de sa
menwerking tussen de centrale banken en het
verschaffen van „aanvullende faciliteiten voor
internationale financiële transacties", in ern
stige mate gehinderd door de monetaire wanor
de, waarin Europa zich stortte. Zolang de twee
de wereldoorlog duurde, kon men niet veel
anders doen dan afwachten. Toen die oorlog
eindigde, moest een hele serie ingewikkelde pro
blemen worden opgelost alvorens de bank haar
werkzaamheden kon hervatten, terwijl haar be
staan korte tijd bedreigd werd door de aanbe
velingen van de conferentie van Bretton
Woods, die haar wilde liquideren.
Vol levenskracht
Het feit, dat de bank die moeilijkheden heeft
overleefd en dat ze vol levenskracht is, is der
halve wel zeer merkwaardig. Het toont aan,
dat ze in staat is zich aan gewijzigde omstandig
heden aan te passen en dat er een behoefte is
aan zulk een instituut zowel in goede als in
slechte tijden.
Het is kenmerkend voor de denkbeelden van de
organisatie, dat grote nadruk werd gelegd op
goud het kapitaal werd vastgelegd op basis
van 500 millioen goudfrancs van 1914, waar
van 125 millioen gestort, terwijl de rekeningen
in goudfrancs werden opgesteld, alsmede op de
voorwaarde dat cliënten en aandeelhouders al-
368
leen centrale banken konden zijn. Het was der
halve verboden toonderbiljetten uit te geven,
wissels te accepteren, voorschotten aan regerin
gen te verstrekken, een overwegend belang in
enig commercieel bedrijf te verwerven of on
roerend goed te bezitten behoudens ten behoe
ve van de functionnering van de bank zelf.
Wanneer de B.I.S. een transactie op de een of
andere markt in enige valuta wilde verrichten,
moest zij eerst de toestemming hebben van de
desbetreffende centrale bank. Zij heeft dus
nooit contact met het publiek gehad. Dertig ho
gere ambtenaren en 150 employés doen al het
werk.
Liquiditeit
De B.I.S. moest voorts liquide blijven, doch in
tegenstelling tot dit voorschrift moest zij ter
stond na haar oprichting ten behoeve van de
uitvoering van het Young-plan maatregelen ne
men om een opschorting van de transfer te
voorkomen; dit deed de bank door steun aan de
Reichsbank te verlenen in de vorm van credie-
ten in vreemde valuta's of investering van een
deel van de Duitse jaarbetalingen op de Duitse
markt. Toen dus het Hoover-moratorium in
werking trad, bedroegen haar investeringen in
Duitsland 444 millioen goudfrancs (56 millioen
minder dan het maatschappelijke kapitaal).
Naderhand werd dit bedrag teruggebracht tot
300 millioen, waarop het ook nu nog staat, of
schoon het op grond van een recente overeen
komst met de Westduitse Bondsrepubliek, in
1966 afgelost moet zijn. De tegenwaarde bestaat
uit deposito's op lange termijn van de crediteur
regeringen.
Dit was een ongelukkige ontwikkeling, ofschoon
zij onder de gegeven omstandigheden te recht
vaardigen was. In elk geval heeft deze gebeur
tenis de B.I.S. niet er van afgebracht een actieve
rol te spelen bij het verstrekken van noodcre-
dieten aan de banken van Duitsland, Oostenrijk,
Hongarije, Joegoslavië en Danzig in 1931, die
alle binnen enkele jaren zijn afgelost. Maar de
devaluaties van dat jaar brachten onvermijde
lijk een sterke terugtrekking van deposito's te
weeg. Tegelijkertijd kwam er een eind aan de
Actieve rol