Amerikaanse agrarische
van het bebouwde oppervlak en een verlaging
van de steunprijs). De teruggang verwacht men
vooral bij tarwe en katoen, de producten, die
internationaal gezien de meeste last hebben ver
oorzaakt. Al met al, het aanbod zal wel terug
lopen en de vraag neemt toe, hetgeen op zijn
minst tot stabiele prijzen en inkomsten voor de
naaste toekomst leidt.
Andere bronnen.
Er is nog een ander verschijnsel dat er toe mee-
waarin twee voorstellen zullen worden gedaan:
hulp aan boeren met lage inkomsten, die hun
bedrijf willen verbeteren en hulp aan boeren,
die een ander beroep willen gaan uitoefenen
en voor die omschakeling steun nodig hebben.
Het effect van dit programma kan verreikend
zijn, daar er naar schatting nog altijd een mil-
lioen boerderijen in de V.S. is, waarvan de
eigenaar zichzelf bedruipt en waarvan de pro
ducten nauwelijks op de markt worden gebracht.
helpt de inkomsten der boeren te stabiliseren, nl.
de neiging onder de boeren om hun inkomsten
uit andere bronnen aan te vullen. Door de lange
periode van voorspoed en het prijssysteem zijn
de besparingen van sommigen toegenomen, wel
ke besparingen weer in effecten, onroerend goed
enz. zijn belegd. Anderen hebben door de me
chanisatie op hun land tijd gevonden om buiten
het seizoen wat werk er bij te doen als bijver
dienste.
De jongere generatie van de boerenbevolking
wordt de laatste jaren in het bijzonder aange
trokken door het werk in de stad, waarvoor het
gestegen levens- en ontwikkelingspeil beter ge
schikt is geworden. Dit betekent dat de boeren
minder familieleden dan vroeger behoeven te
onderhouden. Dit alles deed de inkomsten in
1954 uit anderen hoofde toenemen tot S 8100
millioen in totaal, hetgeen 668 millioen meer
is dan 1953. De achteruitgang van de inkomsten
uit het boerenbedrijf zelf kon hierdoor tamelijk
worden opgevangen.
Minder afhankelijk.
Er is dus een duidelijke tendens naar een gro
tere stabiliteit van het inkomen van de boeren;
dit wordt minder afhankelijk van de lluctua-
ties van de landbouwprijzen. Daarnaast kan ge
zegd worden dat, zolang de industrie zo n ge
zonde activiteit blijft ontwikkelen, een toene
mend aantal boeren wordt aangetrokken dooi
de regelmaat van de lonen in de industrie in
tegenstelling tot de onzekere opbrengsten in
landbouw en veeteelt.
Het Amerikaanse departement van Landbouw
wil op dit stramien voortborduren. Het zal dit
jaar bij het Congres een programma indienen,
Het doel is dus deze kleine boeren óf te laten
afvloeien óf tot efficiënt producerende boeren
op te leiden.
Resultante.
De resultante van al die krachten zal dus zijn
een verdere teruggang van boeren en boer
derijen en een concentratie van de overblijvende
boerderijen tot grotere en meer efficiënte bedrij
ven. Ook het inkomen per hoofd der boerenbe
volking zal de tendens vertonen te stijgen, mits
natuurlijk het algemene peil van economische
activiteit in het land niet daalt.
Ter zelfder tijd is het departement van Land
bouw deze lente begonnen met het meest uitge
breide onderzoek in de geschiedenis naar de
eetgewoonten van de Amerikaanse consument
en wel bij 6000 gezinnen in 42 staten. Het doel
is tot het duidelijke inzicht te komen, dat zelfs in
het rijke en welvarende Amerika veel gezinnen
nog in staat zullen zijn meer veeteeltproducten,
groenten en graanproducten te gebruiken dan zij
thans doen.
Schatting.
Er is een schatting gemaakt, dat als de Ameri
kanen alleen maar 5 per jaar en per hoofd
meer vlees wilden eten, dit voldoende zou zijn
om een eind te maken aan de overschotten aan
mais, haver en sorgha, welke overschotten no
dig zouden worden om de grotere hoeveelheid
vee te voeden waarmee aan de gestegen vraag
naar vlees kan worden voldaan.
Dus: een stijgende vraag van de consumenten,
vergezeld door een stabiele productie en prij
zen en een geringer aantal boeren met hoger in
komen zullen uiteindelijk de agrarische over
schotten helpen besnoeien.
(The Statist. London.)
367