en oplossing voo Er is thans een zwakke aanduiding, dat het pro bleem van de agrarische overschotten geleide lijk aan zichzelf oplost. Dit zou in elk geval opgemaakt kunnen worden uit recente rappor ten van het Amerikaanse departement van Landbouw, die doen uitkomen dat het aantal boeren regelmatig blijft dalen, terwijl terzelfder tijd het inkomen van de boeren stabiel blijft. Men concludeert hieruit dat de minder succes volle, marginale boer geleidelijk aan van het land wegtrekt om een baan in de stad te zoeken. Steeds meer komt het land dus in handen van hen, die in staat zijn met succes het bedrijf te voeren, zonder overheidshulp. Landbouwsteun. Een andere conclusie is dat de steun voor de prijzen van landbouwproducten, reeds verstrekt in de beginperiode van de regering Roosevelt en nadien in verschillende vormen gehand haafd, grotendeels de belangen van de margi nale producent hebben gediend. Die steun werd ook noodzakelijk geacht om de hoge productie te handhaven tijdens de tweede wereldoorlog en in de periode onmiddellijk daarna toen de gehele vrije wereld min of meer van Ame rikaans voedsel afhankelijk was maar de Amerikaanse boeren bleven hierdoor met een enorme productiecapaciteit zitten, terwijl an dere landen juist hun agrarische productie op voerden. Critiek. De critiek op het prijssysteem is steeds geweest, dat het de producenten aanmoedigt en in het bijzonder de minder efficiente om mais, tar we, katoen en sojabonen in grotere hoeveelhe den te verbouwen dan onder de concurrentie verhoudingen op een vrije markt het geval zou zijn geweest. Zolang de regering garandeert oogsten op te kopen, waarvan de prijs op de vrije markt an ders beneden de gesteunde prijs zou zijn geko men. is er geen gebrek aan prikkels voor de on economische producent. En toen er officiële voorschriften kwamen om de oppervlakte van het te verbouwen land te beperken, ten einde de productie beter aan de vraag aan te passen, verweerden de boeren zich keer op keer door hun oogsten op te voeren. In 1947 leefden 27 millioen Amerikanen van de opbrengst van het land. In 1954 was dit aantal teruggelopen tot 22 millioen. En daar de be volking in die tijd is gestegen, is het percentage van de boerenbevolking in feite nog sterker ge daald. bikomen der boeren. Ter zelfder tijd heeft het inkomen van de boe ren van jaar tot jaar geschommeld: het steeg in 1947-'48, daalde in 1949-'50, ging weer om hoog in 1950-'51 en het zakte vervolgens in de afgelopen drie jaren. Maar het resultaat was toch dat het totale netto-inkomen der boeren in 1954 dicht bij de 20.000 millioen lag tegen iets minder dan 22.000 millioen in 1947. Dit be tekent dus een stijging per hoofd der bevolking: zowel in 1953 als in 1954 was dit iets meer dan 900, hetgeen behoorlijk hoger was dan in 1947, maar lager dan in periode van de Ko reaanse oorlog van 1950-'52. Het ziet er bovendien naar uit, dat de vooruit zichten voor de agrarische bevolking beginnen te verbeteren. De landbouwprijzen waren tij dens „Korea" hoog, maar nadien begonnen zij te dalen. Thans zijn zij vaster geworden en zo zal volgens de laatste voorspellingen het prijs peil van de landbouwproducten dit jaar sta biel blijven en hooguit 1% dalen. Stabiele prijzen. De verwachting van stabiele prijzen is ten dele gebaseerd op een herstel van de Amerikaanse economie en op de grote uitgaven van de con sumenten tot dusverre aan alle soorten goederen inclusief voedingsmiddelen. Als de vraag blijft aanhouden en er zijn geen tekenen die op een verslapping duiden dan kan zij verge zeld gaan van een stijging der prijzen. Dit is eerder te verwachten voor veeteeltpro ducten en groenten dan voor granen, voor wel ke producten de steun van dit jaar zal dalen. De katoenprijzen daarentegen zullen hoog blij ven, daar de oogst gesteund zal blijven met 90% van de pariteitsprijs. In zijn geheel geno men zullen de boeren zich echter voor de naaste toekomst niet te veel zorgen behoeven te maken over de prijzen en kunnen zij op een betrekke lijk stabiel inkomen rekenen. Hun inkomsten per hoofd der bevolking zullen wellicht verder stijgen. Men verwacht nl. dat de agrarische bevolking in de loop van dit jaar verder zal dalen. De statistieken tonen in elk geval al aan, dat er minder producten ten ver koop worden aangeboden (door de beperking 366

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1955 | | pagina 18